donderdag 25 december 2008

Tripjes, tripjes, en.....

Kerstfeest ondertussen!

Hallo iedereen, een update na alweer een maand, mijn kleine update over mijn adres niet meetellend. Wat is er zoal nieuw onder de horizon? Niet zo bar veel eigenlijk. Ik heb een basgitaar gekocht, en daar oefen ik op als ik tijd heb. Nu is het echter vakantie, wat normaal geen reden geeft om niet basgitaar te oefenen, maar ik ben nogal veel van huis. Ik begon me dit te realiseren toen ik eerder deze maand naar Nagasaki ging. In iets meer dan een maand naar Tokyo, Nagasaki, en Kyoto!

Laten we echter even bij het begin beginnen. Ik was na Tokyo 2 weken in Fukuoka, waar ik weer het gewone dagelijkse leven begon. Het gaat tijdens de colleges al iets beter. Ik durf al wat meer te praten, en hoewel mijn Japans niet altijd top is, maak ik dat goed door een beetje uit mijn nek te lullen, en dan vindt iedereen het wel best. Ik krijg er ook meer plezier in, en mijn huiswerk loopt ook nog steeds goed. Een mooi verhaal was wel dat Milan en ik op een avond echt geen zin hadden in het college van de volgende dag. We gingen dus maar met zijn tweeen oefenen op karaoke, want dat achtten we een betere tijdsbesteding. Milan vindt het belangrijk om goed te worden in karaoke, en ik vind het ook wel leuk om te doen. Al die Japanners hebben echter hoge stemmen, dus meezingen is niet altijd even makkelijk. Daarna gingen we nog Kung Fu Panda kijken, en lekker uitslapen die volgende dag. Dat was de enige keer dat ik gespijbeld heb van klas, met misschien wel de coolste reden ooit ("Ja ik was gisteren Kung Fu Panda kijken, dus ik had echt geen zin"). Dat heb ik ze overigens niet verteld.

Daarbuiten loopt karate goed, ik ben al best wel afgevallen sinds ik in Japan ben, en dat kunnen we denk ik ook wel danken aan mijn driemaalweekse (?) trainingen. Mijn dagelijks leven wordt dus hoe langer hoe meer dagelijks, maar verandert in het komende semester ietwat door toevoeging van twee colleges.

Sowieso merk ik dat ik niet echt kan spreken van een dagelijks leven, want ik maak echt heel erg veel tripjes. Begin deze maand ging ik namelijk ook naar Nagasaki, om de aldaar wonende Nederlanders in hun natuurlijke habitat te bekijken. Van Fukuoka naar Nagasaki is een 2 uur durende treinrit in wel de botste trein waar ik in heb gezeten (buiten de eerste klas in de TGV natuurlijk, nogal Leydsch). Leren stoelen, meer dan genoeg beenruimte en een verrukkelijke kamertemperatuur. Na uitgerust te zijn aangekomen werd ik ontvangen door mijn homeboys Pyke en Martijn. Een blij wederzien later zaten we in een van de pittoreske trammetjes die Nagasaki zijn unieke kleur geven. Dat, en ze kosten 100 yen voor welke bestemming dan ook, wat zeer goedkoop is. We praatten eens wat bij, hoe is het in Nagasaki, hoe is het in Fukuoka, hebben jullie in Fukuoka ook musketiers? Na een gezonde wandeling naar de top van een heuvel kwamen we bij de dormitories waar de buitenlanders zijn ondergebracht. In tegenstelling tot de kamer waar ik zit, hebben de Nederlanders een appartement wat ze met 2 of 3 mensen delen, en de 3 persoons appartementen hebben een huiskamertje. Het was die avond toevallig Sinterklaas, de pepernoten die ik meebracht voor de groep werden in het appartement van Pyke, Buddha (Matthias), en Rolf gretig in ontvangst genomen. Niet iedereen was aanwezig, maar het grootste deel wel, en het feest was net tot een einde gekomen. De groep was nog aan het bekomen van een ietwat pikant gedicht van Rolf, maar desondanks was de sfeer gezellig. Voor we het wisten was het 3 uur, en hadden we voor mij niet echt een manier van slapen gevonden. Dat was dus op de bank van een meter lang liggen, met mijn voeten op een stoel, de verwarming op hoog, en het was alsnog veel te koud. Afwisselend op de grond en op die bank heb ik uiteindelijk beter geslapen dan verwacht, en de volgende ochtend zou Pyke mij een beetje Nagasaki gaan laten zien. We gingen naar Deshima, want dat moet natuurlijk, we keken naar de haven en hingen wat rond in verscheidene winkelcentra, wat Nagasaki-Nederlanders nog wel eens schijnen te doen, mij als Fukuoka-Nederlander niet onbekend. Aldaar kwamen wij, niet geheel ontoevallig, Jennifer tegen! Die was namelijk ook in Nagasaki, en we hadden van tevoren ook gepland in Tokyo om elkaar te ontmoeten. Erg concreet hadden we het echter niet gepland, dus toen ik eenmaal bij de aldaar wonende Nederlanders in was getrokken, ging ik wat meer met hen om, en Jenn had ook haar eigen plannen. Het belangrijkste doel wat we echter hadden gesteld was dat ik een bepaalde izakaya (cafe annex restaurant) moest zien. Deze izakaya draagt de naam Biado, oftewel Beard, oftewel Baard. De eigenaar van deze uitspanning heeft namelijk een Baard, dus dat is blijkbaar reden genoeg om je tent ook zo te noemen. Briljant!
Nu aan, ik wilde met Jenn die avond naar Baard, maar de Nagasaki-Nederlanders waren er niet zo voor te porren. Niet geheel onbegrijpelijk, want het is 20 minuten met een bus, en ze kenden hem nog niet. Heel Gallie? Nee, Martijn bood dapper weerstand tegen de overweldigers, en begin die avond stonden we voor de bus te wachten, die er verdacht lang over deed. Uiteindelijk bleek dat ze allemaal naar Baard gingen, dus dat was een goeie grap. Daar aangekomen zagen wij ouderejaars Jennifer zitten, omringd door een kudde Japanners en een zeer lange Amerikaan. Wij namen plaats en een biertje, en lulden de avond weg. De eigenaar was ook aanwezig met zijn hele gezin (vrouw en 2 hele kleine kinderen), en het was echt heel gezellig. Baard (zo heet de eigenaar ook voor het gemak) zelf is echt een hele vette kerel, en ik snap waarom al 4 jaar lang alle Nederlanders bij hem gaan drinken. Ook Martijn en ik werden meteen hartelijk ontvangen, en na een gezellige avond bracht hij ons ook nog eens naar huis! Echt perfect, maar na terugkomst waren er weinig mensen in de dormitories, dus gingen Martijn en ik met gehaaste spoed naar een nabije Izakaya waar de andere Nagasaki-Nederlanders zaten te drinken. In tegenstelling tot Martijn en ik hadden de heren en dame daar al flink diep in het glaasje gekeken, en de rest van de avond (vooral in de mac) werd dan ook een feest om nooit meer te vergeten. Dit laatste heeft wellicht ook een ietwat treurige connotatie, en daarom ook gingen Martijn en ik iets eerder weg dan het de rest. De volgende dag was iedereen ietwat brak, en gingen uiteindelijk alleen Pyke, Buddha en ik naar een nabijgelegen badhuis. Martijn en Allard moesten voetballen, dus die konden niet. Het badhuis was zeer prettig en verfrissend, en we hebben ongeveer 2 uur liggen weken. Verrukkelijk! Helaas, aan alle goede dingen komt een eind, en na lekker gegeten te hebben met Rolf, Allard, Pyke en Martijn (geloof ik), stapte ik met een kerstmokka op de trein terug naar Fukuoka. Lekker in de trein gestudeerd, en nagedacht over hoe fijn een weekendtripje kan zijn.

Toen kwamen nog die zware laatste twee weken voor de vakantie. Die weken dat je eigenlijk al vakantie wil hebben, en dat het verlangen alleen maar groter wordt omdat de vakantie er al bijna is. Uiteindelijk kwam die toch op woensdag de 17e. Vandaar dan ook dat ik die avond meteen op de nachtbus stapte naar Kyoto, een reis die mij duur zou komen te staan. In die zin, de reis was heel goedkoop, maarja, een door Japanners gemaakte bus waar een 1.90m lange buitenlander 10 uur lang in moet zitten is niet een heel goed idee. Nederlanders houden echter ook van goedkoop, dus ik prente mijzelf in dat ik maar 4800 yen had betaald, en toen kwam het wel goed. Temeer omdat er een gezellige jonge Japanner uit Miyazaki naast me zat, die een half jaar seizoensarbeid zou gaan doen in Nagano, om dan verder te kunnen snowboarden. Hij studeerde ook Graphic Design, dus dat deed me denken aan een goede vriend van me uit Utrecht! In ieder geval, het was uiteindelijk niet eens zo afschuwelijk, en vroeger dan verwacht kwamen we om half 8 aan in Kyoto, waar ik bij Angel zou gaan tukken voor een week.
Nu kleefden hier wat complicaties aan. De Amerikaanse vrienden die ik eerder had gemaakt in Kyoto waren bijna allemaal op vakantie, of terug naar Amerika omdat ze hier een half jaar programma hadden. Angel had verder nog college, dus ik was redelijk op mezelf aangewezen. Dat maakt mij gelukkig niet zo uit, want mooie tempels kijken kan ik ook heel goed alleen, misschien wel beter zelfs. Ondanks het weer ben ik uiteindelijk maar een dag kluizenaar-achtig binnengebleven, en heb ik voor de rest wel veel gedaan.
Gelukkig was er wel een Amerikaanse genaamd Wilma overgebleven, dus ik besloot flink wat met haar te gaan hangen. Echt een grappig mens, met een goede dosis east-coast Amerikaanse humor. We zijn een dag bijvoorbeeld wat willekeurig naar haar universiteit gegaan, en vervolgens naar de Kyoto handicraft-fair-winkel-nogwat. Wat het precies voor moest stellen weet ik echt niet, maar het was eigenlijk vooral een tourist-trap. Na mezelf te hebben afgevraagd of ik een ninja wilde zijn, en veel te hard te hebben gelachen om andere toeristenspullen gingen Wilma en ik er maar weer eens vandoor. Er was gelukkig in de buurt een zeer mooie schrijn waar ik wat lage zon foto's van kon nemen, dus de dag was uiteindelijk alsnog goed besteed. Die avond gingen we samen met Angel en een Japanse ook nog wat okonomiyaki (Japanse pannenkoek met spul erin, sorry Japanologen), en wat drinken bij de almachtige bar Moonwalk! Verder weet ik de volgorde van die week eigenlijk niet zo goed, maar ik ben naar nog wat tempels en schrijnen wezen lopen, heb Yuuki en Takuya nog ontmoet, en heb eigenlijk veel gehangen met vrienden. Meer dat eigenlijk dan het normale toeristische verkennen wat ik van plan was. Dit bleek ook heel leuk, dus ik heb een fijne tijd gehad in Kyoto, een tijd waarin ik ook lekker uit kon rusten in plaats van steeds rondrennen. We hebben trouwens ook nog karaoke gezongen, en dat was ook heel grappig. Helaas hadden ze geen Marco Borsato of Andre Hazes, anders had ik ze een poepie laten ruiken. We zijn ook nog naar een soort van apenheul geweest, wat ook zeer interessant was. Lekker naar wild rondlopende Japanse, ietwat agressieve apen gekeken en hopen dat we niet aangevallen zouden worden. Als ik het zo bekijk was de reis nog eigenlijk best divers!
Er is echter een tijd van komen, en een tijd van gaan, en donderdagochtend de 25ste vertrokken Angel en ik met de normale trein van Kyoto naar Fukuoka. Dit was goedkoper dan de bus, en ook nog ruimer. Nu zat Angel ook erbij, en dat maakte de reis een stuk draaglijker. Ik zeg wild dansen op de stationsmuziek, en lekker biertjes tanken in de trein. Het kostte wat kijken en goed opletten, maar na een dag vermoeiend reizen kwamen we toch echt weer aan in wat nu mijn thuisstad aan het worden is. Dat was het al, maar gevoelsmatig wordt het dat ook steeds meer. Nu ligt Angel achter me te tukken, en gaan we zometeen naar Dazaifu, een schrijn in Fukuoka waar ik ook nog nooit ben geweest. Fritsie zou meegaan, maar die klaagt over dat ie de laatste tijd moe is, wat niet zo raar is als je elke avond om 5 uur gaat slapen en op een Christelijke tijd op wil. Nouja, niets aan te doen zeggen we maar. We hopen hier nog een drinkavondje opgezet te krijgen, zodat Angel de mensen waar ik mee omga kan ontmoeten, en ik wil hem nog de universiteit laten zien. Overmorgen al vertrekken wij naar Nagasaki, om daar wel een goed oud en nieuw te kunnen vieren. Kerstmis in een trein waar je al 8 uur in zit is namelijk niet echt denderend. Voor diegenen die het willen ondernemen, de reis duurt ongeveer 12 uur lang, en kost slechts 2300 yen.

Nog een laatste overdenking. Lopende door een van de tempelcomplexen die je vindt in Kyoto, bemerkte ik dat je in de architectuur, of in ieder geval de omgeving van een religie ook kan voelen wat voor een religie het is. Waar je als je een kerk inloopt een soort van nietigheid ervaart, of het idee dat je iets bent betreden waar iets groots aan de hand is, iets waar je respect voor moet tonen, geven Boeddhistische complexen meer het gevoel dat je in jezelf gaat kijken, en dat je je bewust bent van de stilte om je heen. Ikzelf voel me in ieder geval zeer op mijn gemak als ik in mijn eentje door een doodstille weg loop, of wandel door een van de vele tuinen die je daar vindt. Ik begrijp denk ik in ieder geval wel een beetje wat Boeddhisten uit die meditatie trachten te halen, want ook ik als leek wandel met een geruster en lichter hart uit zo'n tempelcomplex. Vooral de Daitoku-ji kan ik iedereen aanraden, echt een prachtige plek!

Mensen, ik houd het hierbij. Excuses voor de beknoptheid op sommige punten; ik herinner me helaas niet alles even goed meer. Ook moet ik nog zien of ik Angel in beweging kan krijgen, en of we nog vooruit gaan komen vandaag!

Zaalige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar iedereen! Ik zie jullie weer volgend jaar!

woensdag 10 december 2008

Yes!

Mensen, ik heb een basgitaar! Ook nog, voor eventuele brieven, of verhuizingsberichten, alhier mijn adres:

〒813-0016
福岡県福岡市東区香椎浜4丁目5番6-302号
九大留学生会館F棟302号

Nogal lang.

P.S. Een uitgebreider verslag volgt!

zaterdag 29 november 2008

Het leven is een lawine!

Dag Abonnees, welkom bij Oom Michiel’s Brievenbus!

Met de Sultans of Swing op de achtergrond begin ik nu aan mijn artikel, wat een aantal mooie dingen gaat bevatten. Mijn dagelijkse avonturen in Fukuoka zijn natuurlijk vaste kost, maar de Brief van de Week wordt toch echt mijn trip naar Tokyo, alwaar ik logeerde bij Jennifer, met wie ik vorig jaar bestuur draaide van de Leidse Vereniging voor Studenten Japanologie en Koreanistiek: Tanuki. Momenteel loopt zij stage bij de ambassade en heeft zij haar kamp opgezet in Naka-Meguro, een gezellige buurt aan de rand van het “echte” centrum van Tokyo.
Het verhaal hoe ik daar kwam:
Ik wil (zoals sommigen misschien al weten) volgend jaar, zodra ik terugkeer naar Nederland, ook beginnen aan een studie politicologie en de richting uitgaan van het vakgebied Internationale Betrekkingen, en idealiter de diplomatieke dienst in. Elk jaar biedt de opleiding Japanologie voor één persoon een 3 maanden durende stage aan op de economische afdeling van de ambassade van Nederland te Roppongi, Tokyo. Die wilde ik ook wel doen, en het leek me dus leuk om te kijken bij Jennifer hoe dat dan ging, en kijken of ik de gelegenheid zou kunnen krijgen om met wat van de aldaar werkende mensen te praten.
Deze kans bood zich perfect aan toen bleek dat Prof. Dr. Forrer (curator Museum voor Volkenkunde, docent aan Leiden) een lezing zou houden op de residentie van de ambassadeur over hoe de aanschaf door Nederlandse koopmannen van Hokusai’s prenten diens inspiratie zou hebben doen opwakkeren, om vervolgens nog 20 jaar lang andere meesterwerken te kunnen maken. Nu had ik al les gehad van Prof. Forrer, en leek het me wel een grappig onderwerp, en natuurlijk was dit de perfecte kans om ook even met wat mensen van de ambassade te praten. We zouden later dan wel kijken of we er nog wat anders bij zouden kunnen regelen, want dat alleen is wel een reden om naar Tokyo te komen, maar niet genoeg. Deze kans bood zich perfect aan toen Jennifer mij een bericht stuurde van een aankomend concert van Armin van Buuren in de Ageha (http://www.ageha.com/), de grootste club van Azie, zo schijnt. De ambassade was op een bepaalde manier betrokken van het regelen van dit concert, en om die reden kon een vriend van Jennifer, Peter, een rijkstrainee, ook invitational tickets krijgen. Dit betekende gewoon dat we via een andere ingang (genaamd invited guests, met een langere rij, vreemd genoeg) naar binnen mochtten. In ieder geval, dit concert was de druppel die de emmer deed overlopen, dus kort van tevoren lukte het mij met behulp van mijn tutor Jimi om goedkoop een ticket te regelen. Toen ging ik dus ineens over een halve week naar Tokyo! Na toestemming te hebben gekregen van de hoofdprofessor was ik dus nogal opgewonden, want het gebeurt niet vaak dat je zo’n kans krijgt, laat staan dat ik hem zou grijpen. Ik was toch impulsiever dan ik dacht! Daar zat ik dus zondagmiddag in een vliegtuig van de Japanse Easyjet om anderhalf uur later aan te komen op Tokyo Haneda Airport, waar alle binnenlandse vluchten aankomen. 3 kwartier later door alle enorme drukte kwam ik aan bij Jennifer thuis, lulden we eens gezellig wat, haalden we wat hapjes, en trokken we naar Shibuya, waar we met andere mensen hadden afgesproken om een hap te gaan eten voordat we zouden vertrekken naar het feest. Natuurlijk kwam iedereen te laat aandruppelen, maar in Tokyo kan je altijd gewoon voor je kijken voor vermaak, en zeker in Shibuya, omdat iedereen er maf uitziet. Uiteindelijk waren we met zijn vijven: Jennifer, Peter (overigens student Geschiedenis uit Utrecht, en een nogal toffe vent), een Duitser en zijn tijdelijke Japanse vriendin/scharrel. Later kwam er nog wat tof volk bij, maar die weet ik niet meer bij naam. Dat is namelijk ook Tokyo, mensen eenmalig tegenkomen en heel gezellig zijn, en ze daarna nooit meer zien.

Nuja, na het lekkere maal wat niet geheel onverwacht veel te duur was gingen wij terug naar het station, waarachter shuttlebussen vertrokken naar de afgelegen ex-container haven-turned-club Ageha. Je moest je i.d. laten zien, en alles was redelijk streng, maar daardoor ook lekker orderlijk. We kwamen daar aan, en mijn god, het gevoel is redelijk onbeschrijflijk. Ik ben natuurlijk sowieso niet de grootste clubber, maar ik denk dat deze ervaring mijn gebrek aan botte feesten voor de afgelopen 21 jaar wel heeft goedgemaakt. Bijvoorbeeld het feit dat Armin sowieso pas om 3 uur zou beginnen geeft al een hint van wat voor een feest het zou worden. Het was een groot decadent Hedonistisch schouwspel. Iedereen in veel te dure kleren kocht veel te dure drankjes, en er waren veel grote zalen en luide muziek. Met luid bedoel ik ook luid, meerdere mensen stopten soms hun handen over hun oren gewoon omdat het geluidssysteem iets té Leydsch was.
Daar stonden we vanaf 1 uur, met een Red Bull (we moesten nog even) te stampen op een wat onbekendere dj, die het op zich wel kon. We liepen wat rond naar verschillende plekken, zoals een zwembad waaraan een dj wat meer zwembad-achtige liedjes liep te spelen (ja, het was in Tokyo wel 10 graden, maar kniesoor die daar op let), en in een nabije tent werden er remixen gedraaid van oude jarige 1990 techno. Geweldig! We gingen terug naar de hoofdzaal, waar ondertussen de een na tofste dj stond te draaien. Deze kon het ook wel, maar werd op het eind echt goed. Wij wachtten echter natuurlijk op de echte act, de Armin van Buuren, nr. 1 dj volgens een of ander Engels techno magazine. Rond kwart over 3 nam ie netjes het roer over van de vorige dj, en liet wel even zien waarom hij die reputatie heeft. Ik ben niet eens zo’n fan van zijn muziek, maar als je daar staat in zo’n knettergrote zaal, met zweverige Japanners om je heen, en dat je trommelvliezen in de suggestiedoos in je hoofd het idee hebben geplaatst dat je weg moet gaan, heb je toch het idee dat er iets speciaals aan de gang is. We hebben dan ook van toen tot half 7 staan raggen, al moet ik zeggen dat ik rond 5 uur moe begon te worden, en er rond 6 wel echt genoeg van begon te hebben. Hij ging dus net iets te lang door, maar dat mag geen naam hebben in wat verder echt een heel erg tof concert was! We moesten wel naderhand terug met de trein, waar al wat witteboord loonslaven in zaten die ons argwanend aankeken. Al met al lag ik er rond 8 uur in, en sliep Jennifer 2 uur om daarna naar de ambassade te gaan. Ze had namelijk geen vrij gekregen, dus dat was wat zuur. Ik had echter wel vrij tot 2 uur, dus ik heb er nog 6 uur stevige slaap in gekregen. Wat heerlijk zeg, vooral om dan relatief uitgeslapen om 2 uur wakker te worden.

Ik had om 4 uur een afspraak met Jennifer’s stagebegeleider die aan Jennifer had aangegeven dat hij 20 minuten tijd had om mijn vragen te beantwoorden, en me wat uit te leggen over het werk op de ambassade. Ik kwam daar natuurlijk te vroeg aan, want ik was redelijk zenuwachtig en bezorgd dat ik verdwaald zou raken. Dat gebeurde gelukkig niet, en we dronken wat koffie, en Jenn legde een beetje uit wat haar werk inhield. Om 4 uur kwam Jurrien, de stagebegeleider binnenlopen en begonnen we wat te praten. Hij vertelde hoe hij aan deze positie kwam, en wat hij ervan vond, en ik vertelde wat over mijn aspiraties en interesses, en hij vond het wel leuk en interessant wat ik aan het doen was geloof ik. Hij zei ook dat als ik een stage wilde lopen ik dat ook wel gewoon meteen direct aan hem kon vragen. Dat is natuurlijk supermooi! Hij was ook sowieso veel meer dan ik had verwacht van een ambassademedewerker een hele normale, rustige en vriendelijke kerel. Na dit opbeurende gesprek boekten een vermoeide Jennifer en een ietwat minder vermoeide ik ons door de stromende regen naar huis, maar niet voordat we 2 dvd’s hadden gehaald (waarvan één Harry Potter 5!) en een Japanse film waarvoor we uiteindelijk geen tijd meer hadden. Typisch! In ieder geval, we gingen ook maar eerst even eten bij een Indiaas restaurant, alwaar het eten echt superlekker was, en de medewerkster ook. En ze kon goed Engels, wat zeldzaam is bij Japanners. Na de lekkere curry gingen we op huis aan, keken we Harry Potter aanvankelijk in het Japans, maar het geluid was niet hard genoeg, dus zetten we hem naar Engels, en uiteindelijk hebben we ook daar de ondertiteling moeten aanzetten. Het idee was leuk, de uitvoering krijgt een 5. Na deze film zaten we allebei als een malle te knikkebollen, dus gingen we hardcore slapen. De volgende ochtend moest Jenn gewoon weer werken, en ik uitslapen. Zo gezegd, zo gedaan, en rond 1 uur liep ik Jenn’s huis uit om gewoon wat willekeurig Tokyo te gaan verkennen. Dat vind ik toch leuk altijd, gewoon wat rondlopen. Ik zag Daikanyama, Ebisu, en kwam uit in Shibuya, waar ik zou gaan eten met Peter, de eerdergenoemde trainee van Buitenlandse Zaken. Ik was alleen veel te vroeg in Shibuya, dus na een uur te hebben rondgehangen in de platenzaak en Time magazine gelezen te hebben in de MacDonalds ging ik maar eens kijken of Peter er al was. We zouden Yakitori (gebakken vogel) gaan eten, maar het weer was bout, en die uitspanningen waren half buiten, dus we besloten toch maar naar de sushi carrousel te gaan. Voor 6 euro me volgevreten aan sushi, en daarna een Starbucks gepakt voor de helft van die prijs. We kochten nog een vochtverspreidend apparaat in de vorm van een varken (tegen de droge aircolucht) en gingen bier wegtikken in restaurant “In de Bourgondische Hemel”, een Belgisch restaurant in hartje Shibuya! Super lekker, en super duur bier! Rochefort 10, Westmalle, Kwak. Alle goede spul was er, en met Tom Waits op de achtergrond was dit een redelijk mooie plek voor ondergetekende. De hele avond met Peter vooral gepraat over het studentenleven, over wat we willen doen met ons leven, en over vochtverspreidende plastic varkens. Hij praat ook heel vet Japans, want hij kan het nog niet zo goed, maar mensen snappen hem meestal wel. Cool om te zien moet ik zeggen.

De volgende ochtend ging ik iets eerder van huis weg, en ging ik foto’s schieten van de Meiji Jingu (schrijn) bij verkleurende herfstbladeren. Of eigenlijk, dit hoopte ik. Het verkleuren van de bladeren viel wat tegen, dus nu heb ik foto’s die ook mooi zijn, maar niet zo herfstachtig als ik had gehoopt. Daarna doorgelopen door het park waar raar genoeg echt niemand liep, totdat ik op een prachtig gelig grasveld kwam waar de zon op scheen, en het leek of ik de English countryside in hoog zomer was binnengelopen (zie foto’s)! Daar kwam ik ook wat wazige mensen tegen die wilden praten met mij omdat ik blank was, en die ga ik ontmoeten in Fukuoka, want ik kon ze moeilijk niet mijn nummer geven. Het waren wel gelukkig hele beleefde oude mensen, dus het ergste wat er kan gebeuren is dat ik gratis lunch krijg. Ik had door dit evenement zin gekregen om een hoed te gaan kopen, dus trok ik de duurste winkelstraat in van Tokyo, de Omote-Sandou. Dat is niet helemaal waar. Ik had eerst door de jongeren winkelbuurt, Harajuku, gelopen. Zowel een winterjas als een hoed lukten niet, dus toen ging ik maar naar de Omote-Sandou. Aldaar had je een Ralph Lauren paleis, letterlijk een paleis met kleren die ik allemaal wel aan zou willen. Echt super mooie en leuke kleren, ook mooie winterjassen, maar natuurlijk allemaal 500 euro of meer. Niet gedaan dus, hoewel mijn portemonnee wel een beetje jeukte. Een coole hoed kon ik ook nergens vinden, maar het was wel een leuke uitdaging. Ik heb nog nooit zo energiek geshopt, dus ik heb er nog een ervaring bij!

Het werd echter toch echt tijd om naar de ambassade residentie te gaan, om daar naar de lezing van Prof. Forrer te luisteren. Nou, ik kan veel zeggen, maar de ambassadeur heeft het wat woningen betreft in ieder geval goed voor elkaar. Wat een super mooi huis zeg. Heel veel hout, en deed echt denken aan een oude Hollandse villa. Oja, er waren hapjes en mijn jas werd aangenomen, dus ik voelde me al meteen op mijn gemak! Dit was overigens een Cleveringalezing, en die is dus alleen maar voor studenten uit Leiden. Neem dat in Tokyo, en je hebt een comfortabel klein aantal mensen in de huiskamer van de ambassadeur. Die herkende mij trouwens, dus dat was ook nogal mooi. Flip de Heer is zijn naam, en hij heeft ook als ambassadeur in China gediend, en ook een hoop andere zeer belangrijke posities. Ik was nogal onder de indruk, niet in het minst omdat ook hij zeer rustig en vriendelijk is. Hij heeft een mooi goed Nederlands accent, en hij houdt van vogelkijken. In ieder geval, de lezing was buitengewoon interessant, en daarna begon het eten. Het eten was zeer prettig, en ik zat aan tafel met het hoofd politieke zaken wat goed uitkwam, want zij wist een hoop dingen waar ik benieuwd naar was. Maar eigenlijk hebben we vooral gepraat over de huidige situatie in Oost-Azië, en over onze studententijd in Leiden (die van mij is dan natuurlijk nog niet voorbij, maar dat maakte me niet minder pocherig). Was echt onwijs gezellig, en ik heb ook nog even met Prof. Forrer zelf gepraat, die voor een onderzoek vaak naar Fukuoka komt, en dan ook nog naar mijn campus! We hebben dus afgesproken een keer te gaan lunchen zodra hij weer in de stad is, dus dat is ook leuk. Het onderzoek waarmee hij bezig is is heel interessant, het heeft te maken met een organisatie van dichters die buiten de gezette sociale klassen in de Edo-periode met elkaar optrokken en gedichten componeerden. Het feestmaal duurde tot 11 uur, en een weinig gemarineerd met goede wijn keerde iedereen voldaan terug naar huis.

De volgende ochtend was het Jennifer bedanken, nog kort wat lullen, en op het vliegtuig naar huis. Door het grijze wolkendek kwam ik boven de kalme baai van Fukuoka binnenvliegen en kreeg ik zowaar een klein beetje het gevoel dat ik thuiskwam! Ook meteen het familiaire gevoel dat ik mijn huiswerk niet afhad, dus dat heb ik wonder boven wonder nog afgekregen ook voordat het 5e-uurs college begon. Nu is het zaterdag, rust ik een dag lekker uit, ga ik zo oden (gekookt deeg/vis/spul) eten met andere uitwisselingsstudenten, en een beetje chillen.

In Fukuoka gaat het ook nog steeds goed. Vaak gezellig drinken met mijn medestudenten, vaak lekker karate oefenen met mijn club, en vaak huiswerk maken en beter worden in het Japans. Ik heb zo ongelooflijk weinig te klagen dat je er bijna raar van wordt. Behalve dat ik natuurlijk, zoals ik wel vaker ben, nog sneller Japans wil leren!

Nog even een laatste impressie erbij: Tokyo is mijninsziens een soort van oord voor mensen die nog in de American Dream willen geloven. Het zit vol met (buitenlands) volk dat het hoopt te maken in het leven op een onconventionele manier. Manga-artiesten, Engels-docenten, aspirerende artiesten, en mensen die gewoon een bijbaantje hebben in een van de vele restaurants. Vaak gaan ze veel naar clubs, en voelen ze een affiniteit met de anonieme levensstijl die Tokyo te bieden heeft. Je kan jezelf goed overeind houden met zo’n levensstijl, en ik heb het idee dat dit ook een val is voor veel jongeren, die van de realiteit van het “echte” leven in hun thuisland willen ontsnappen. Echter, er zijn ook gewoon veel jongeren die een jaar ertussenuit gaan, om te zien wat voor vreemde uitzonderingen de wereld te bieden heeft. Ik kan zeggen dat Tokyo zeker een uitzonderlijke positie binnen de wereld inneemt, en dat het een fenomeen is om als buitenstaander met een onderzoekend oog naar te kijken. Om het aan den lijve te ondervinden is echter niet een ervaring die bij mij zou passen. Te ongecontroleerd, te doelloos voor mij, denk ik.

Jongens, houd jullie haaks! Ik doe hetzelfde!

maandag 3 november 2008

Foto's!

Eindelijk, ze zijn er, de langverwachte foto's!

Alles tot nu toe is te vinden op mijn fotosite, klik daarvoor op onderstaande link. Ook al neemt, onder invloed van het dagelijks leven, het aantal foto's dat ik neem af, hoop ik dat het nog steeds voldoende is om jullie een idee te geven van hoe ik het hier heb.

http://s362.photobucket.com/albums/oo66/degemaskerdewreker/?albumview=grid
Mensen zonder Flash: http://s362.photobucket.com/albums/oo66/degemaskerdewreker/

Binnenkort een volgende post!

maandag 27 oktober 2008

Gewenning

Het is alweer een tijdje geleden! Ik voorspelde eerder dat ik waarschijnlijk steeds minder interessante dingen zou beleven, maar niets is minder waar! Het leven hier houdt mij scherp, en het moge gezegd worden dat ik het hierdoor zo druk heb dat het moeilijk is tijd te vinden om op mijn weblog berichten te plaatsen.

Ik zal eerst een beschrijving geven van een normale doordeweekse dag.
Opstaan.
Dit vraagt wat wilskracht, want soms moet ik om half 8 op, en dat vind ik veel te vroeg. Ik gooi wat wazig Japans brood in de toaster, smeer er, jawel, Duo Penotti op, en pak meestal gehaast mijn fiets omdat ik het te rustig aandeed met het ontbijt. 20 minuten lang rijd ik door de jungle van voetgangers die mijn fietsbel negeren, om uiteindelijk aan te komen bij de oorlogsruine die de Hakozaki Campus is.
In Japan heb je over het algemeen twee types universiteit: Prive-universiteiten en overheidsuniversiteiten. Voor de eerste betaal je je helemaal blauw, maar heb je wel mooie gebouwen, en de tweede zien er uit als oude bunkers, maar wel met een schijnbaar betere kwaliteit onderwijs.
Dit geloof ik best, aangezien de kwaliteit van de colleges hier uitstekend is! Natuurlijk is het zo dat er voor mij altijd de toegevoegde waarde is van het Japans leren, en dat doe ik naar welk college ik ook ga. Echter, de meeste colleges hebben ook een goede inhoud en doen je zeer veel nadenken, en de meeste docenten lokken ook discussie uit. Ik merk nu al dat ik me daar meer in kan mengen, en wat ik eerder zei over dat de colleges moeilijk zouden worden geldt nog steeds, maar ik begin er al sneller in te raken dan ik hoopte. Houd er echter wel rekening mee dat de meeste colleges zijn aangepast voor internationale studenten, en dat dientengevolge de docenten ook rustiger praten. Het is dan weer wel zo dat er hier een hoog niveau Japans wordt verwacht, dus heel makkelijk is het niet. Ik zal even een korte samenvatting geven van alle colleges die ik volg.
上級日本語A:Y世代 (Hoog niveau Japans A: Y generatie). In dit college praten we over de generatiekloof die momenteel in Japan ontstaat, waarin het grootste verschil vooral is de jeugd die computers en andere electronica gebruikt, en de ouderen die daarin niet mee komen. Ook het verval van de Japanse beleefdheidstaal komt hier aan bod. Over het hoe en waarom van deze dingen praten we tijdens de les, en we moeten er krantenartikelen over lezen.
上級日本語D:文法 (Hoog niveau Japans D: Grammatica) Ook hier lezen we krantenartikelen, maar staat het huiswerk in het teken van grammatica. We praten nog steeds over de inhoud van de krantenartikelen, en over hoe het in ons eigen land is, maar moeten ons huiswerk in goede grammaticale structuur inleveren. Het is niet zo dat dit bij andere colleges niet hoeft, maar er wordt er hier strenger op gelet.
漢字7: Kanji 7. Het op een na hoogste niveau kanji vak, en het is gelukkig niet heel zwaar. Dit is deels te danken aan het feit dat Kunimori-sensei me al had aangeraden het boek te kopen, resulterend in het feit dat ik het lesboek nu al volledig uit heb. Het huiswerk is echter vernieuwend, en ik leer genoeg nieuwe woorden. Het is ook echter veel en daardoor soms repetatief. Zo heb ik gisteren 3 uur aan een stuk lopen pennen, en dat werd uiteindelijk een beetje vervelend. Zometeen heb ik een test voor dit vak, maar ook dat zal wel niet al te moeilijk worden.
読解5: Lezen 5: Omdat Europeanen niet zo snel kanji kunnen lezen als Aziaten, zijn de Europeanen allemaal een beetje gefaald op de plaatsingstest. Het resultaat is lezen 5, waarin je als een kleuter aan de hand wordt genomen door teksten over dolfijnen en regenbogen (geen grapje!). Ik heb deze les echter met Fritsie, en het is een welkom tranquil moment in de storm van alle andere zware colleges. Eigenlijk is het vooral lachen met Fritsie, want hij blijft echt de koning.
日本語・日本文化と社会概論: De les gegeven door Shimizu-sensei, het opperhoofd van ons JLCC programma. De titel is een algemene discussie betreffende de Japanse taal, cultuur en maatschappij. De les gaat desondanks vooral over Japanse literatuur, en het spoort je aan om vooral zelf na te denken. Dit is misschien wel het leukste college, omdat Shimizu-sensei een angstig soort respect afdwingt, niet in het minst door haar duivelse lach, en omdat ze onwijs aardig is. Ook zijn de vragen zo gesteld dat je je niet zorgen hoeft te maken over het niveau van Japans in het huiswerk, maar dat je vooral heel hard moet gaan nadenken. Dit heeft als resultaat dat zelfs ik, die normaal alles haastig doet, soms een half uur niets opschrijft en nadenkt over wat een passend antwoord zou kunnen zijn op de vraag. Het zijn van die vragen waarop geen enkel antwoord correct is, wat fijn is maar soms ook moeilijk, dus uitdagend.
日本の農業・工業の発展: De ontwikkeling van de Japanse landbouw en industrie. Dit college valt niet binnen het JLCC programma, en is dus redelijk meedogenloos richting internationale studenten. Er worden zeer veel gespecialiseerde woorden gebruikt, en de docent schrijft lelijk en praat snel. Hij is echter wel aardig, en legt graag uit wat hij bedoelt als je het maar vraagt. In les 1 maakte ik me echt zorgen of ik alles wel zou kunnen volgen, maar in les 2, die ik net had, begreep ik bijna alles. Dit was zeer fijn, en ik ontdekte nu ook dat de les een soort aardrijkskunde/economie vak is, het soort wat je eigenlijk ook op de middelbare school had, maar dan met Oost-Azie als focus. Zeer leerzaam dus, en spoorde mij ook aan tot denken. Ook geeft het geen huiswerk, wat nogal mooi is.
調査方法研究: Manieren van onderzoeken. Deze les wordt gegeven door een grapjas die eruit ziet als Shigeru Miyamoto, de oprichter van Nintendo. Hij heeft echter een hoop goede punten, en ik denk dat hij goed van pas zal komen in de scriptie die we hier aan het eind van het jaar zullen moeten inleveren. Dit zal niet makkelijk worden, maar is een zorg die ik voor later kan bewaren. In ieder geval helpt deze Koyama-sensei ons in hoe we een goede scriptie moeten schrijven.

Buiten deze colleges komen er nog wat, maar deze geven me ook al genoeg werk.
Verder wilde ik nog wat buiten colleges doen, dus ben ik bij de Kyuushuu universiteit geneeskunde afdeling karateclub gegaan! Met deze club train ik drie keer per week in de dojo op het grondgebied van het academisch ziekenhuis van Fukuoka (of een van de, dat weet ik niet zeker). De trainingen duren 2 en een half uur, en naderhand gaan we wat eten en drinken.
Nu begrijpt de lieve lezer wel dat ik helemaal geen knal snap van karate, laat staan dat ik lenig genoeg ben om het snel te leren. Dit leidt tot zeer grappige reacties, maar ook tot zeer aardige clubgenoten die me graag uitleggen hoe ik het wel moet doen. Het voelt erg lekker om mee te trainen, en mijn lichaam voelt ook steeds wat gezonder. Ik ben trouwens in deze club gekomen omdat mijn tutor, Jimi (Tajimi Takahiro), er ook bij zat en vroeg of ik mee wilde doen. Dat hebben ze geweten, want ik ben er tot nu toe sinds ik erbij kwam elke keer aanwezig geweest. Gisteren waren er maar 3 mensen, en zei de captain dat we beter meteen konden gaan eten omdat het zo eenzaam was. Daar had ik echter geen zin in, dus we zijn eerst maar anderhalf uur nog gaan trainen, en hij vond het wel leuk dat ik zo graag mee wilde trainen, en door het kleine aantal mensen kon hij me goed helpen. Echt een hele aardige kerel, en ook de andere ouderejaars zijn vet. Vooral een, Iura-sempai is super vet. Hij kijkt altijd super rustig uit zijn ogen, heeft echt zo'n coole Japanner uitstraling en is ook nog eens ongelooflijk goed in karate. Zijn Ki-Ai schreeuw is ook echt geweldig: het doet mij het meest denken aan het geluid wat een Utrecht supporter maakt als we hebben gescoord. Hij helpt me ook echt geweldig, en je kan ook nog eens goed met hem praten. Dit deed ik afgelopen zaterdag, toen we naar een eerstejaars/tweedejaars karate toernooi gingen buiten Fukuoka. Alle geneeskunde-karate clubs van Kyuushuu waren er, en we hebben de finale gehaald, maar daar verloren we helaas doordat de tegenstanders allemaal tweedejaars met bruine banden waren. Ik deed zelf natuurlijk niet mee, maar was er als supporter, wat men al grappig genoeg vond. Echter, ik verkoos niet deel te nemen aan het zuipfestijn dat erop volgde, omdat ik nog huiswerk moest maken en 4 keer met de club zijn, en 5 keer in een week drinken me wel genoeg leek. Ik feest hier ook redelijk wat, maar wel met mate, en ik zorg altijd nog dat ik mijn huiswerk goed kan maken. Wat een goede student lijk ik zeg!
Er zijn nog wat dingen gebeurd, zoals dat we naar een pretpark aan zee gingen, wat geweldig mooi was, en eet ik vaak samen met andere uitwisselingsstudenten. Ook zijn er wat borrels geweest met andere uitwisselingsstudenten, waarover vooral foto's op facebook staan. Ik zal ze echter binnenkort overplaatsen naar mijn fotopagina, wat dit keer echt binnenkort is, want ik heb volgende week waarschijnlijk echt internet!

Anyway, mijn algemene ervaring, in het kort, is dat het hier steeds leuker wordt, en dat het patroon waar ik nu in geraak zeer prettig is. Zodra ik dit een sleur begin te noemen, zal ik gaan denken aan andere dingen, maar ik heb het idee dat dat nog wel even zal duren! De mensen zijn fijn, het bier is veel, en het eten goedkoop!

Jongens, het leven is mooi!

donderdag 9 oktober 2008

Fritsie

Hoi jongens!

Laat ik beginnen met uit te leggen waarom deze blog zo lang op zich liet wachten. Behalve de onontkoombare afname van het aantal interessante nieuws, is er ook het nare feit dat ik nog geen internet heb. Het hoe en waarom wordt langzaam duidelijk in dit verhaal!

Ik was bij mijn vertrek uit Kyoto gebleven. Aangezien dit een redelijk lange tijd geleden is, ben ik bang dat ik daar niet meer zoveel van weet. Wat ik echter wel nog weet was het eerdergenoemde feestje wat Yuuki voor mij had georganiseerd de dinsdagavond voor mijn vertrek, en dat dat zeer geslaagd was. We zaten met een grote groep Amerikanen, Yuuki, Atsushi (een briljante dude die in Utrecht had gestudeerd) en Angel, en hebben onder het genot van een aanzienlijke hoeveelheid gerstenat wat Japans gebraden vlees naarbinnen gewerkt. Het werd steeds gezelliger, en na alle liflafjes zat iedereen toch vol en gingen wij verder naar een nabijgelegen filiaal van de Moonwalk, een bar waar alle coctails 1.40 euro kosten, en gingen we ons daar verder beschenken. Al met al was het een hele gezellige avond, en het leuke aan Japan is dat je vroeg begint en vroeg eindigt, zodat je de volgende dag nog wel wat hebt aan je dag. We namen dan ook de bus van rond elven en lagen netjes klokslag 12 op 1 oor. Wat niet verkeerd was, want Angel moest weer vroeg op, en ik dus ook, want hij moest de sleutel meenemen. Dit resulteerde in het feit dat ik met mijn bloederig grote koffer, gevuld met ondertussen meer dan de eerdere 31 kilo en mijn laptoptas, mij sleepte naar het dichtstbijzijnde station. De dag was echter nog jong, en mijn trein zou pas in de middag vertrekken, dus ik ging nog een weinig studeren in een leuke koffiebar die daar in de buurt was. Het afscheid van Angel was overigens wel grappig, want we gingen voor zijn huis gewoon allebei de andere kant op, met het vreemde gevoel dat we elkaar die avond toch wel weer gingen zien. Dat was dit keer echt niet zo, want rond kwart voor twaalf zat ik toch echt op de Shinkansen naar mijn eindbestemming: Fukuoka! In de trein begon het toch eindelijk tot me door te dringen dat de vakantie voorbij was, en dat het echte werk zou gaan beginnen. Met wat zenuwen in mijn buik zat ik dan ook slapeloos naar buiten te kijken terwijl we de vallei van Kyoto uitreden, terugdenkend aan een geweldige tijd met Angel en Yuuki, en hopend dat ik ook dit soort vrienden zou maken in Fukuoka. Idealiter wel Japanse vrienden, want daarvoor zijn we er toch!
Daar kwam ik dan aan, om 3 uur 's middags, in de stad waar het allemaal ging gebeuren. Het weer was, zeker vergeleken met Nederland, maar ook met Kyoto, verrukkelijk! Een prettige 25 graden, en een vriendelijke man die me bij de uitgang stond op te wachten met de vraag of ik Hendrik san was. Na hem uitgelegd te hebben dat het daar wel bij in de buurt kwam, gingen we met de taxi op weg. Mijn eerste impressie (eigenlijk mijn tweede, want ik was er al eens geweest 3 jaar geleden), was eigenlijk al de goede. Fukuoka is een stad met een fijn klimaat, en het ligt leuk aan zee, maar het is geen mooie stad. Er is ruimte, de mensen zijn aardig, en dat maakt de stad ook fijn. Het is wel duidelijk dat Fukuoka een plek is om te wonen, en niet om te bezoeken als toerist, in ieder geval niet in de mate van Tokyo en Kyoto. Alle gebouwen zijn betonnen flats in verschillende soorten en maten, met als treurige hoogtepunt onze universiteitscampus en het appartementencomplex waarin de uitwisselingsstudenten wonen.
In mooi weer ziet alles er echter leuk uit, en aangezien ik een hoop aan mijn hoofd had en heb, geef ik er eigenlijk niet zo om.
De taxirit eindigde op het appartementencomplex, waar ik al goed begon: ik haalde mijn vinger grandioos open aan de veel te zware koffer, waarop er meteen een hulpteam van twee Japanners kwam om een pleister om mijn vinger te winden. Het hoofdgebouw binnenlopende zag ik Milan zitten, die ook net aan was gekomen met het vliegtuig. We namen de nodige papieren door, zetten handtekeningen waar nodig was, en toen werd ik naar mijn kamer geleid. Aldaar ontmoette ik mijn tutor, die me zou ophalen van de trein, maar te laat was omdat z'n horloge nog op Chinese tijd stond. Dit markeert ook al meteen zijn persoonlijkheid een beetje. Hij heet Takahiro, studeert geneeskunde en het leek hem wel leuk om tutor te worden van een uitwisselingsstudent. Hij is echt een ongelooflijk relaxte kerel, maar hielp me wel goed met het doen van de inkopen bij de naburige shopping mall, en met het inrichten van mijn kamer. Naderhand gingen we ook nog de spullen ophalen die de vorige Leydsche studente die hier zat had achter gelaten, en die bleken meer dan voldoende om mijn kamer mee in te richten. Zo had ik dus aan het eind van de dag van aankomst schier voldoende accessoires voor het kleine appartementje dat ik een jaar mijn heimat mocht noemen. Ik noem het klein, maar het is op zich best fijn. Het heeft een balkon, een bed met een kapotte beddenla, een brak bureau, en een gat in de muur, maar het heeft ook karakter, deels te danken aan de pittoreske tl-buis en mijn plastic vloerbedekking. De komende dagen zou ik echter nog veel inkopen doen om het plaatje toch wat completer te maken. Inkopen zoals daar zijn: een elektrische tandenborstel, wasmiddel, een computermuis en dat soort kleine dingen. Het is misschien goed te vermelden dat ons appartementencomplex op 5 minuten loopafstand ligt van de eerdergenoemde shopping mall, en dat zich daar ook een gigantische supermarkt bevindt. Ook is het grappig te vermelden dat hoewel Milan en ik hadden aangegeven liever niet naast elkaar te wonen, dat wel is gebeurd en we daar nu ook wel tevreden mee zijn, ook al is het misschien niet altijd beter voor ons Japans. Daarbuiten praten we echter alleen maar Japans, en ik krijg dan ook veel oefening, en word dag in dag uit geconfronteerd met het feit dat ik nog zoveel te leren heb. Je zou er bijna de controller van neerleggen, maar zo ver gaat het niet komen! Het is namelijk ook een heerlijk gevoel om grappen in het Japans over te kunnen brengen, en als het lukt om jouw statement over euthenasie naar buiten te werken, hoewel ik daar soms wel nog mijn handen en voeten als ondersteuning nodig heb.
Dag twee in Fukuoka gebeurde er meteen niet zoveel, omdat dit ook nog een dag was voor studenten om te arriveren. Daarom gingen Milan en ik nog maar dingen inkopen die in ons hoofd waren opgekomen, aten we wat, en gingen we wat chillen. We waren allebei redelijk moe van de vorige dag, dus een rustdagje was wel fijn. Zeker omdat we de volgende dag vroeg opmoesten om ons in te schrijven bij allerlei instanties. Het was op deze dag dat ik Fritsie ontmoette. Een man uit een stuk, een kerel uit duizenden, een geweldenaar, en een Koreaan. Z'n echte naam is Min Song, maar de uitspraak daarvan was raar, en hij is gewoon gemaakt om Fritsie te heten. Hij weet nu ook hoe hij dat moet zeggen ("Ik ben Fritsie"), tot groot vermaak van Milan en mij. De twee andere Europese studenten die ons programma meelopen zijn Diego, een Italiaan, en Jakob, een Duitser. Behalve dat zijn er vooral Chinezen en Koreanen, of andere Aziaten. Dit is fijn, want dan moeten we wel Japans met ze praten. Het zijn ook vooral vrouwen, wat ook vermakelijk is, alhoewel ik toch niet voor het Aziatische gemaakt ben, zo merk ik. In ieder geval ga ik hier vooral om met Milan en Fritsie en Diego, maar eigenlijk gaan alle studenten van mijn programma (genaamd JLCC, Japanese Language and Culture Course), veel met elkaar om. We eten samen, vertalen samen onze formulieren, en drinken samen op het strand op 5 minuten loopafstand van ons appartement. Nogal mooi.
Wat er dat weekend gebeurde weet ik niet meer precies, omdat de dagen een beetje op elkaar leken. Shoppen, chillen, studeren, en internetten in het naburige park. Momenteel zijn we bezig met inschrijven voor een bepaalde internetconnectie, maar dit zal nog 3 weken duren, dus we moeten het nu zonder doen. Echter, in de buurt is een park waar in een van de appartementen een kerel woont die zo aardig is geen wachtwoord te hebben op zijn draadloze netwerk, dus zie je er soms wel 10 studenten zitten met laptops, rond 9 uur 's avonds. Een zeer grappig gezicht. Ik herinner me echter wel dat we die zondag nog een Tenjin Tour hadden, wat betekende dat we naar het centrum van Fukuoka gingen, om daar wat "belangrijke" plaatsen te bezoeken. Het was zeer nutteloos, maar het feit dat mijn tutor mee was maakte alles weer goed, en ik heb goed en veel gelachen.

Die maandag was de placement test, en ik had niet goed geslapen. Dit mocht de pret echter niet drukken, en mijn resultaten waren op zich wat ik ervan verwacht had. Mijn kanji waren zelfs beter dan ik verwacht had, en ik zit nu in de op een na hoogste kanji klas. Conversatieklas doe ik niet, want ik krijg daarin hopelijk genoeg ervaring door gewoon met Japanners om te gaan. We gingen ons later nog inschrijven bij de bank, en dat nam ook veel tijd in beslag. Ik heb echter nu een bankrekening waar elke maand een fijn geldbedrag in gespoten wordt. Het behoeft geen verdere uitleg dat dat nogal meui is.
Dinsdag kreeg ik mijn fiets en dat betekent dat ik sindsdien elke dag in een kwartier kan fietsen naar mijn faculteit. Ik ben eerlijk gezegd wel blij met wat beweging, en dus ook blij met mijn fiets. Ik heb ook een telefoon gekocht, wat je hier meer nodig hebt dan beademing. Ook dat duurde nogal lang, maar ik ben er zeer blij mee, en ik heb ook een telefoon-e-mail adres. Men sms't hier niet, men emailt elkaar. Dit heeft als fijn voordeel dat je ook van computer naar telefoon kunt e-mailen, wat gratis is. Mijn telefoon-e-mail adres is: staatsgreep@ezweb.ne.jp. Mochten jullie dus een dringend bericht hebben, of je vervelen, schroom dan niet hier gezellig een mailtje heen te sturen, maar verwacht geen antwoord terug. Of in ieder geval niet snel!
De afgelopen dagen zaten vol met nog meer inschrijvingen, studeren, en lol hebben met Fritsie. Zo zijn we bijvoorbeeld ook honkbal gaan oefenen in een game-center, en hebben we een tafeltennistafel overeind gezet in het hoofdgebouw van ons appartementencomplex. Gisteravond hebben Milan en ik voor het eerst gekookt voor een aantal Koreanen en een Chinees, en we hebben een redelijke hutspot voor elkaar gekregen. Vreemd genoeg heb ik nu al de hele dag buikpijn, maar dat heeft vast daar niets mee te maken! Hij was in ieder geval verdomd lekker, en dat vonden de Aziaten ook! Echter, uit eten gaan is hier goedkoper dan koken, dus dat gaan we vanavond waarschijnlijk maar weer doen.

Vandaag hadden we de openingsceremonie voor uitwisselingsstudenten, en gingen we naar het plaatselijke 防災センター rampenpreventie centrum, waar iedereen heen moet sinds een aardbeving van 3 jaar geleden. Dit betekende dus dat wij een uur lang werden rondgeleid en behandeld als basisscholieren, die hier het normale publiek waren, en ook vandaag voldoende aanwezig waren. Milan en ik waren dus heel erg eng, want we zijn allebei 1.90 meter. Ook hierom veel gelach, en na een simulatie van een aardbeving en een taifoon te zijn ondergaan keerden wij terug op de universiteit waar ik nu zit te werken aan mijn blog.

Mijn algemene ervaring hier is dat het moeilijk gaat worden, en dat ik nog heel veel moet leren. Zeker met een jaargenoot als Milan, die Japanse taal eet als warm brood, en een Japans vriendinnetje heeft, is het soms moeilijk om steeds maar overal taalgewijs achteraan te moeten hollen, maar ik leer snel, en ik word al een stuk beter in het luisteren naar Japans, en eigenlijk gaat alles met een raketvaart vooruit. Ik heb dus eigenlijk niets te klagen, en ik kijk met een gezonde nervositeit uit naar dit collegejaar, wat volgende week toch echt zal gaan beginnen!

Tot later, en groeten.

zondag 28 september 2008

De 2e week van Kyoto

Dag.

Ik heb misschien ietwat gelogen dat de volgende update niet lang op zich zou wachten, want het heeft nu een week geduurd geloof ik. De afgelopen week is een week van onwelverdiende rust geweest, met veel drinken, en chillen met Angel. Zoals reeds vermeld slaap ik deze week bij hem, en omdat mijn laptop niet hier op het internet aangesloten kan worden zoals ik hoopte, moeten de plaatjes dan maar wachten tot ik in Fukuoka ben.

Het vertrek uit Wachi verliep spoedig, en ik gaf Yuuki's vader een fles whisky, en Yuuki een boek van Jeremy Clarkson, hopend dat hij wat van de redelijk specifieke Britse humor zou begrijpen. Hij was me er in ieder geval dankbaar voor, en ook voor het feit dat ik aangaf weg te gaan en bij Angel te gaan crashen, aangezien hij me dat denk ik nooit zelf had verteld. Voordat we echter gingen heb ik nog even het boek dat ik aan Yuuki wilde geven uitgelezen, en hebben we nog een hap gegeten.
In Kyoto aangekomen werd ik overgedragen aan Angel, die mij hielp met mijn bagage meezeulen naar zijn kamer. Het was alweer middag, en de tocht van station Nijou naar Angel's huis was geen lichte, temeer omdat ik een zeer zware koffer bij me droeg. Daarom, nadat ik mezelf had ingericht, gingen we maar meteen naar een plaatselijke noodletent om even een bak slurp te halen. Hoewel het eten zeer lekker was, hebben wij ons ongenoegen over de 1yen munten geuit door met onmogelijk veel kleingeld te betalen, en hiermee zeer in onze nopjes de tent verlaten. Met blijde gemoederen gingen we naar de supermarkt om even wat bier te halen, en aangezien er ijs was van het merk Pino vonden we dat we dat ook maar moesten kopen. Vervolgens lopen de twee 1.90m buitenlanders (waarvan één met baard) naar de kinderspeeltuin om 8 uur 's avonds, om hier even rustig dat dessert naarbinnen te werken. Deze speeltuin werd ook direct onze favoriete hangplek, met misschien wat verbaasde blikken van de plaatselijke jeugd tot gevolg. Meer hierover op Angel's blog!
De hieropvolgende dag had Angel college, en ging ik rustig opstaan en niet zoveel doen. Aangezien er maar één sleutel is levert dit wat logistieke problemen op, dus bleef ik vooral bij het huis in de buurt. Dit hield in studeren in de speeltuin, waar Angel me ook instinctief vond, om daarna bij hem thuis wat te chillen. Die avond gingen we eten bij de Amerikanen die ook meewaren naar de izakaya van Yuuki's moeder, en hebben we appelcider, aardappelkroketten, kip en sla gegeten. Wederom bleken de Amerikanen zeer gezellig mensen te zijn, hoewel ik met een deel niet zoveel praatte. Vooral onze gastvrouw Kay bleek een aardig persoon te zijn, die al hun feesten een beetje organiseerde en ook een gezellige gesprekspartner bleek. Het einde van de avond werd ietwat duf, aangezien de helft wegging, en de andere helft bleef studeren, en Angel en ik zoiets hadden van: wat doen we hier? Met die gedachte gingen we dus ook maar weg, keken we nog wat t.v. en gingen we tukken.
Het stramien wordt herkenbaar: Angel weer college, en ik ging dit keer maar naar de Imperial Gardens om eens wat te studeren en rond te lopen. Ik had echter het idee: Als ik hier toch ben, waarom dan niet even de gratis rondleiding meepikken door de Imperial Palace grounds? De Lonely Planet zei dat het niet zo'n speciale belevenis zou zijn, en hierdoor was ik er wat sceptisch over, maar het bleek zeer de moeite waard te zijn! Het paleiscomplex is een serie van prachtige gebouwen, omgeven door normale en stenentuinen, met veel open ruimtes en veel geschiedenis, die ons met plezier werd uitgelegd door de zenuwachtige gids. Er waren namelijk nogal wat mensen, en dit was ze niet gewend. Ik kon het natuurlijk niet laten wat dingen aan haar te vragen, en het bleek een zeer vriendelijk persoon, ook al praatte ze dan een beetje als Kim-Jong-Il uit Team America ("I'm so ronery"). Na deze rondleiding van een uur ging ik toch maar echt studeren, en het voelde zeer sereen om midden in het mooie park karakters in mijn kop te stampen op de beat van een Japanse DJ, wier cd ik in Tokyo had gekocht. Na 2 uur was het toch echt mooi geweest, ontmoette ik Angel weer voor de Mos burger en gingen we ons klaar maken voor een avond bij de sushitent met de Amerikanen, die ons wederom hadden uitgenodigd (nouja, eigenlijk vooral Kay, maar dat maakt niet zo uit). De sushi merry-go-round was een zeer leuke ervaring, aangezien er bordjes met eten langskomen, die je dan afpakt, en uiteindelijk reken je af per bordje. Die moet je dus bewaren als je er klaar mee bent, als een soort van bewijsstuk hoeveel je gegeten hebt. Om toe te voegen aan de hilariteit was er ook een mini Shinkansen die speciale bestellingen bezorgde, dus dat hebben we ook enkele keren gedaan (bijvoorbeeld een pakje Hello Kitty fiber apple juice). We waren nog niet uitgesocialized, dus we gingen een entertainment hal in waar we zouden gaan poolen. Eerst nog een paar potjes Street Fighter tegen een waardige Amerikaanse tegenstander, en daarna de pooltafels op, die werden verdeeld in redelijk goed, en niet zo goed. Ik was bescheiden, maar doordat ik de avond van mijn leven poolde vond iedereen dat ik loog. Dit was niet zo raar, want ik schoot uiteindelijk in twee keer alle ballen erin, wat echt belachelijk goed is (voor mij dan). Na de nodige indruk gemaakt te hebben gingen we maar om 11 uur weer terug, want de bussen stoppen dan ongeveer met rijden. Kay, Angel en ik moesten dezelfde kant op en merkten onderweg terug dat we eigenlijk nog niet zo moe waren, en dat we dus maar Fight Club moesten gaan kijken. Zo gezegd, zo gedaan, met als resultaat dat we pas rond half 3 in bed lagen uiteindelijk. Zeer onfortuinlijk, aangezien Angel gewoon om 9 uur college had, en Kay om 7 uur op moest voor een trip naar Okayama. Ik had nergens last van, en ben dan ook asociaal tot half 1 uit gaan slapen.
Wederom het park in, en een beetje studeren, wat ietwat gehaperd werd door de regen. Met Angel een zeer ghetto arcade hal in, wat conbini voedsel naarbinnenwerken, t.v. kijken en moe naar bed (Angel dan) door het gebrek aan slaap de vorige nacht.
Zaterdag zou ik om 3 uur met Takuya de Daimonji berg gaan beklimmen. Dit is een berg met heel groot het teken 大 erop, wat mid-augustus samen met andere karakters in de hens gestoken wordt. Al deze karakters staan op bergen om Kyoto heen (Kyoto ligt in een vallei), dus ik stel me voor dat het effect geweldig moet zijn om mee te maken, wat ik dan ook van plan ben volgend jaar. Veel te vroeg kwam ik aan op de universiteit van Kyoto, waar we afgesproken hadden, maar Takuya was toch al in de buurt en we gingen ervoor! De berg was gelukkig maar een klim van ongeveer 350 meter, maar ik merkte wel weer dat mijn gebrek aan oefening me redelijk parten speelde. Het kan echter ook dat de berg gewoon redelijk steil was, want in 25 minuten waren we al boven. Het uitzicht was betoverend, en het is echt leuk om te zien dat het echt elk stukje binnen de vallei is volgebouwd. Het uitzichtpunt was overigens midden op de kruising van het karakter, wat het ietwat moeilijk voorstelbaar maakte dat je daadwerkelijk erop stond. Toch was het leuk om van dichtbij te zien, want er loopt een heel netwerk van trappetjes en vuurkorven door het karakter heen. Geweldig! Niet voor lang, want Takuya moest weer aan zijn bachelor-stuk gaan schrijven, dus ging ik maar weer terug naar huis. Voor het eerst gingen we naar een normale supermarkt, waar we precies hetzelfde kochten als in een convenience store, maar dan voor 3 yen goedkoper per product! Dit was echter de monumentale eerste keer dat we ook ons ontbijt kochten, dus we hebben er daadwerkelijk een keer over nagedacht!
Zondag, de dag van de keeki-tabehoudai, of keeki-baikingu. Het eerste betekent all you can eat cakes, en het tweede cake viking! Dit hield dus in dat je voor een bepaald bedrag als een beest los mocht gaan op alle dessert-achtige zoetwaren die uitgestald stonden in het restaurant. Deze activiteit voltrok zich met het gezelschap van Yuuki, zijn zusje Rie, onverwachts zijn moeder en een vriend van haar, en Tomomi, een meisje dat Angel hielp met zijn administratie voor de universiteit. Het werd een activiteit om nooit te vergeten. Zoals misschien eerder vermeld houdt Rie nogal van zoetigheid. Hier bleek geen woord van gelogen te zijn. Cake, chocoladefontein, cheesecake, pudding, yoghurt, alles ging er in drievoud in. Het is werkelijk ongelooflijk hoe zo'n klein meisje zoveel naarbinnen kan werken. Angel was zelfs verbaasd, en gaf toe dat zij meer kon eten dan hij. Een statement van formaat, zo zeg ik! Na bekomen te zijn van de verbazing, en bevallen te zijn van mijn food baby, gingen Yuuki's moeder en die vriend ervandoor, en doken wij de plaatselijke entertainment hall in voor entertainment. Entertainment in de vorm van purikura (print club, oftewel foto'tjes maken en die dan bekladden, was al mijn derde keer), en dance dance revolution waarin ik tussen Yuuki en mij de betere bleek. Na Angel ook nog terug naar school te hebben gestuurd met een Taiko (trommel) ritme-spel gingen we nog even in een cafe wat koffie drinken, en gingen Yuuki en Rie terug naar Wachi. Tomomi was ondertussen ook al naar huis gegaan, en Angel en ik hadden geen honger meer, resulterend in het om 9 uur naar de convenience store gaan voor het kopen van slechte kwaliteit noodle slurpspul. De rest van de avond lagen we voor pampus, en nu is het weer ochtend en komt Angel dadelijk terug van college. Ik ga dan met hem en Kay de tempel bekijken waar ik die Zen zitting had gedaan, want het is een nogal mooi tempelcomplex. Misschien gaan we echter wel naar een ander complex, omdat ik deze natuurlijk al heb gezien.

Al met al heb ik het hier zeer rustig, maar zeer naar mijn zin. Welke echter niet echt in dit verslag goed naar voren komen zijn de doelloze uren waarin ik wat internet of wat rondloop. Hoewel soms vermakelijk door hun willekeurigheid, moet ik bekennen dat ik, zoals ik eerder al zei, meer en meer begin uit te kijken naar aankomende woensdag 1 oktober, wanneer ik op de trein stap naar de plek waar het toch echt allemaal moet gaan beginnen: Fukuoka. Hoewel nerveus, kijk ik er ook met veel plezier en spanning naar uit, en kan ik niet wachten om op een plek te komen waar ik behalve Milan helemaal niemand ken, wat tot nog toe niet het geval was. Ik ben Angel zeer dankbaar voor het verblijf hier, en heb het ook zeer naar mijn zin met hem, dus het afscheid wordt ook wel weer jammer. Dinsdagavond heeft Yuuki zelfs voor een aantal mensen een klein afscheidsetentje/drinkje voor me georganiseerd, maar het is natuurlijk gewoon een excuus om lekker te hangen met zijn allen. Ik hoop dan ook dat mijn leven in Fukuoka net zo gezellig en vermakelijk gaat worden, met de toegevoegde smaak van wat studie en een wazig dialect.

Knuffels!

maandag 22 september 2008

Kyoto (vervolg)

Dames en heren,

Ik zit nu reeds een week in Kyoto, en het bevalt me zeer! Het weer is goed, de mensen zijn rustiger, en ook op mij ligt er wat minder druk om dingen te gaan doen, omdat ik hier een redelijke tijd zit.

Goed, waar was ik? Bij de volleybalavond met de bejaarden van het dorpje waar Yuuki woont, Wachi. Ik heb niet vaak zo ongelooflijk hard gelachen. In een gymzaal vol wankelende oudjes en Yuuki, begon de volleybal-gekte. Overigens, met oudjes bedoel ik dus ook echt mensen van rond de 75 jaar. Het is dan ook voor te stellen dat we in plaats van normaal volleybal "soft" volleybal speelden, met een grotere zachte bal, kleinere teams en een lager net. Een nog lager net dan Japanners al normaal gebruiken, en dit kwam dus tot aan mijn borst. Er was ook veel gelach als ik weer eens gapend een hand omhoog hield om de bal af te blokken, en ik heb nog nooit zo vaak gehoord dat ik heel erg lang ben. Dit betekende echter niet dat mijn team automatisch won, want ze waren echt ongelooflijk vitaal! Ze serveerden beter dan ik, en speelden mooier over dan ik. Als ik dan ook met mijn lompe lijf weer eens een bal door het plafond heen sloeg, was hoongelach vaak mijn deel. Ik zweette ook sneller dan de rest, maar dat was meer door de ongelooflijke hitte. De hele ervaring was echter hilarisch, want iedereen vond het mooi als ik iets japans zei, en Yuuki`s opa oefende ook graag zijn redelijke engels op mij. Voldaan gingen we dan ook weer terug naar huis, want het zou weer vroeg opstaan worden.
Yuuki ging wederom naar college, en ik besloot af te reizen naar Uji, waar de Byoudou-in staat, een tempel die ook op de 10-yen munt te vinden is. Het regende soms ietwat, en eerlijk gezegd was het leuker om wat willekeurig door de stad heen te banjeren dan om in de tempel zelf te zijn, hoewel er wel een interessant museum was, en ik met de tempel voor mijn neus lekker wat japans heb lopen leren. Ik begaf me hierna weer terug naar Kyoto, om daar met Angel even te gaan chillen. We ontmoetten elkaar op de inmiddels vertrouwde plek Mos Burger, waar we ook wederom een burgertje naar binnen werkten. We keken een gezellige film genaamd Suicide Circle (Jisatsu Kurabu), over scholieren die zichzelf en masse om zeep helpen, en gingen laat slapen. Heerlijk even wat rustigs doen; iets wat ik niet zo vaak heb gedaan de afgelopen weken.
De volgende ochtend deden we precies niets, en stapten we met onze luie tronies op de trein naar Wachi, waar we door Yuuki uitgenodigd waren om met zijn vrienden wat te gaan drinken in een Izakaya, de enige uitgaansgelegenheid in het dorp. Ook daar veel vreemde reacties toen er twee buitenlanders waren, en uberhaupt dat er mensen in dat dorp waren die jong genoeg waren om uit te gaan. Wij ontmoetten twee vrienden van Yuuki die allebei Hiro-chan heetten (hun echte namen weet ik niet echt meer) en met Yuuki`s zusje erbij waren wij een 6 koppig stel, gebrand op een goede avond met veel drinken! Dit lukte zeker, en nadat we onze handtekeningen hadden gezet op een plaatselijk kunstwerk, en Angel aangezien werd voor Sadam Hussein door een bezopen Japanner, gingen we nog niet naar huis. In plaats daarvan gingen we naar de 24-uur convenience store, die voor het gemak 20 minuten met de auto verwijderd was. Gelukkig hadden we een bob, en hebben we daar parfait gegeten. Vraag me niet waarom, maar Yuuki`s zusje vond dat ik dat gegeten moest hebben, dus ik at een perzik-parfait. Na dit geweldige idee gingen we gemarineerd maar voldaan naar bed, om heel lang uit te slapen!
Enigszins brak in mijn hoofd gingen wij de volgende dag opstaan om met de grootouders van Yuuki te gaan barbequen in een zelfgemaakt hutje op de berg. Een van de twee Hiro's was mee met zijn zusje, en wat ik dacht dat een hutje was bleek een heel zelfgemaakt kamp te zijn, compleet met bad en 8 bedden. Echt geweldig! Ook aan het ontbijt onbrak niets, en om te ontbrakken had Yuuki's opa zelfs bier meegenomen! Daar zaten we dus in de late ochtend/ vroege middag, met een biertje ongelooflijk lekker Japans vlees en groente te eten, en te liggen in een hangmat, met uitzich over het bergdal. Neem van mij aan: een betere manier van ontbrakken is er niet! Rond 3 uur namen wij afscheid met een volle buik, en stapten wij in de auto om naar Kyoto te gaan. Yuuki moest namelijk nog wat dingen bezorgen bij zijn moeder, die een Izakaya heeft adaar, en onder die dingen waren 6 zaken van 30 kilo rijst, dus Yuuki`s busje kwam daarbij goed van pas. Ik zou die dag Takuya ontmoeten, om naar de zen meditatie te gaan die hij voor ons gepland had. Ik heb Takuya leren kennen in Nederland toen hij in Utrecht een uitwisselingsstudent was, en hij had bij mij een tijdje overnacht tussen het opzeggen van zijn kamer en het vertrekken van zijn vliegtuig. Door hevig verkeer arriveerden wij helaas 20 minuten te laat op Kyoto centraal, maar Takuya vond het geen probleem en wij haastten ons naar de bussen om op tijd te komen voor de zen ontmoeting, die zou beginnen om half 6. Natuurlijk waren we daar ook te laat, en na redelijk wat gehannes werden we alsnog binnengelaten en zou het avontuur beginnen.

Allereerst had Takuya mij voorgelegd een Zen meditatie overnachting te doen in een plaatselijke tempel, en het was mij nog niet heel erg duidelijk wat we gingen doen. Jullie kunnen je dus wel voorstellen dat ik redelijk zenuwachtig was, en dat dit niet minder werd toen bleek dat ik de enige buitenlander was. Voordat ik met het verslag begin, wil ik er even bij vermelden dat het tempelcomplex echt geweldig mooi was. Met een oppervlakte van ik denk een bij een vierkante kilometer, zat het bemuurde complex vol met tempels, tuinen, gangen, en plekken waar je allemaal niet naar binnen mocht. Ik kan echter iedereen die naar Kyoto komt aanraden deze plek te bezoeken, ook al staat hij maar lauwtjes vermeld in de Lonely Planet. Overigens staat de optie van meelopen met een Zen training ook niet in de Lonely Planet, dus dat verklaart het feit dat ik de enige buitenlander was. Ook het gegeven dat alles in het Japans is en dat het redelijk hevig is zou dit kunnen verklaren. Foto`s mochten niet gemaakt worden, dus hoewel ik van de tempel wel foto`s heb, heb ik van het hele gebeuren binnen geen grafisch bewijs.
Nu aan, we kwamen binnen, en werden een kamer ingeleid waar we allemaal in Seiza moesten gaan zitten, en dat is op je benen zitten zoals je dat bij judo ziet. Dat kan ik natuurlijk niet, dus na 10 minuten ging ik met een vertrokken gezicht van pijn en schaamte maar gewoon in de kleermakerszit zitten, wat geen probleem bleek. We waren ook al te laat, dus dat droeg ook een beetje bij aan die schaamte. Na een presentatie van een half uur waarvan ik ongeveer 40% begreep, werden we geleid naar de meditatiekamer, waar ik in praktijk moest brengen alles wat me net was verteld. Dit lukte mij voor 20%, en veel monniken hielpen mij enigszins strikt en kwaadkijkend met hoe het wel moest. Bij het naarbinnen gaan buigen, voordat je gaat zitten buigen, een bepaalde handhouding, en het goed oplezen van de geschriften. Daar zat ik dan, in de gebedskamer, met allemaal Japanners, in opperste stilte en kalmte een uur lang te bidden. Helaas houd ik met mijn lenige lijf ook een uur kleermakerszit niet vol, dus soms moest ik de benen even strekken. Toen kregen we een lezing van de hoofdmonnik, die nog meer van zijn eigen stem hield dan kardinaal Simonis. Na een uur veel herhaling met wel een goede boodschap, die dat elke religie op de hoogte zou moeten zijn van de standpunten van de ander, gingen we wat Boeddhistische geschriften reciteren. Dit kon ik gelukkig meelezen, omdat het in hiragana geschreven stond, een van de makkelijke alfabetten. De kanji zijn namelijk in kanbun geschreven, en dat is oud en gecompliceerd japans. Dit was een redelijk magisch effect, en monotoon gezamelijk een zin oplezen is iets wat je niet echt doet in de kerk. We begaven ons naar boven, en gingen wat thee drinken. Hier werden ons wat dingen weer uitgelegd, en na geinteresseerd te hebben gekeken gingen we mediteren, en nog eens mediteren, en om 10 uur tukken. Dat lukte voor geen meter, niet in het minst omdat er een hoop zweterige oude mannen zaten te hoesten en te boeren, wat blijkbaar wel mocht van Boeddha. Na een half uur gelegen te hebben, nadenkende over mezelf, viel ik toch met een redelijk trots gevoel in slaap. Trots dat ik hieraan meedeed, en blij dat ik in een geweldig tempelcomplex in Kyoto lag te slapen in een futon, uitkijkend over prachtige architectuur met het geluid van tjirpende krekels.
Die blijheid verdween de volgende ochtend echter goed toen we om 5 uur wakker gebeld werden, om om kwart over 5 weer klaar te zitten voor het begin van de meditatie. Na een lange tijd werden we opgeroepen, en gingen we ineens naar buiten! In een processie liepen wij door de stille straten van Kyoto, vreemd aangekeken door plaatselijke bewoners die al wakker waren op dit onmogelijke uur. We liepen een eind door het tempelcomplex met rustig bellenge-ting (ja, ge-ting), en we traden een grote hoofdhal binnen, om hier ook weer te zitten, en veel soettra`s te reciteren. We kregen wat uitleg over het eten (een kwartier lang ofzo), en mochten uiteindelijk aanvallen op de vegetarische kost. Rijst in water, groentenbrei en 2 plakken rettisch en een gedroogde pruim. Honger maakte rauwe bonen zoet, want ik had sinds 3 uur de vorige dag niets gegeten, en het was dan ook best lekker! Na ook hier alle mores genegeerd te hebben gingen we weer terug om te mediteren, en begaven we ons naderhand terug naar het hoofdgebouw, om aldaar onze biezen te pakken, en een nabespreking te doen. Wie we waren, en wat we vonden van de meditatie en waarom we het deden. Iedereen was natuurlijk geinteresseerd in die idioot die het in zijn hoofd haalde mee te doen met zoiets japans, en al die koppen die mij eerst zo streng en boos aankeken werden geinteresseerde, vriendelijke oude mannen die strikt zijn alshun religie dat van hun vraagt. Er was zelfs een kerel die 10 keer in Den Bosch was geweest, omdat zijn vrouw daar cursusen geeft en volgt in bloemschikken. Jawel, bloemschikken!

We waren dus om 9 uur klaar, een hele dag voor ons en het regende echt gigantisch hard. Zo hard zelfs, dat de kinderen niet naar school mochten door een weeralarm. Tussen de buien door echter bekeken Takuya en ik nog wat het tempelcomplex, en namen we na een kijkje in een mooie tuin de bus naar het centrum, om aldaar een goed Europees ontbijt naar binnen te hakken. Ik voelde me zeer fijn, met alleen het feit dat ik niet had gedoucht wat aan me knaagde. Verder waren er geen problemen, en moesten we beslissen wat we gingen doen met deze regen. We hadden gehoopt de Daimonji berg te beklimmen, maar Takuya bleek een vat van ideeen en dus gingen we maar naar het Kyoto International Manga Museum. Wat ik dacht dat een nerdenvat zou zijn, bleek een interessant museum met academische artikelen over de zakelijke kant van manga, gepresenteerd in een mooi oud schoolgebouw. Na hier een aanzienlijke tijd rond te hebben gehangen, besloten we ook nog even naar Takuya`s universiteit te gaan kijken, namelijk Kyoto Daigaku, de op een na beste universiteit van het land. De universiteit zelf was echter niet zo spectaculair, en met een half uur waren we er wel doorheen. We besloten toen maar terug te gaan naar Kyoto central, waar Yuuki ons met een tros Amerikanen zou opwachten om wat te gaan eten in de Izakaya (dat is trouwens een kroeg annex restaurant), en die ontmoetten we ook nadat we vanaf het dak van het station Kyoto in de extreme bewolking hadden bewonderd. Dit uitzicht was eigenlijk nog mooier dan met normaal weer, maar fotografisch zeer moeilijk vast te leggen.
We maakten kennis met de Amerikanen die Yuuki van school kende, en begaven ons langzaamaan naar de Izakaya. Yuuki liet zijn vaardigheid in vrienden zoeken weer blijken, want alle mensen die meekwamen waren zeer gezellig en makkelijk in de omgang. Het werd dan ook een avond met veel eten (een vis in een harnas van zout, en walvis!), en veel bier. Redelijk kaal stapten wij dan ook maar rond half 12 op, om de laatste treinen te kunnen pakken. Overigens was Angel ook gearriveerd, maar zoals het sjiek volk betaamt kwam ie een half uur later, de goochemerd. Ik moest een Amerikaanse gast ondersteunen omdat ie nogal dronken was, maar verder kwamen Ange en ik gewoon veilig thuis, maar niet voordat we eerst een broodje Bapao hadden gehaald bij de plaatselijke convenience store. Heerlijk, nog wat eten na zo'n drinksessie!

Dan nu vandaag: helemaal niets! Half 12 op, t.v. kijken, 1 uur ontbijt halen, rustig opstaan en ik begaf me rustig richting centraal om daar met Yuuki weer terug te gaan naar Wachi. Daar zit ik dan ook nu, en ik moet zeggen dat ik het niet verkeerd heb! Zoals met wel meer dingen echter, zit er een kwade zijde aan, namelijk dat ik zeer het gevoel heb dat ik iets te veel gebruik maak van Yuuki's aardigheid. Hij heeft het zeer druk al, en het is toch irritant dat hij steeds mij heeft als verantwoordelijkheid. Dit is dan ook de reden dat ik zelf heb aangegeven dat ik hier maar wegga, hoe leuk ik het ook vind, maar ook dat is Japans. Het aanvoelen van de atmosfeer heet dat, en ik ben dan misschien nog niet zo goed hierin, maar ik ben liever te beleefd dan onbeleefd. Gelukkig heeft Angel aangeboden dat ik bij hem kan slapen voordat ik naar Fukuoka ga. Eerlijk gezegd kan dit voor mij niet snel genoeg gebeuren. Het collegeleven hier in Japan begint op te starten, en ik vind het wachten op mijn college dan ook redelijk vervelend. Ik heb echter geen keus, dus maak ik er het beste maar van, wat dankzij Angel zeer goed gaat lukken. Ik slaap bij hem, en ga op dezelfde tijd het huis uit om dingen te zien en te bezoeken, en hij gaat dan naar college. Zo kunnen we in de avond chillen, en heb ik de gelegenheid om Kyoto overdag rustig in mijn eentje te verkennen.

Kortom, ondanks dit kleine gevoelentje tegenover Yuuki, bevalt alles geweldig, temeer omdat ik het idee heb dat ik op tijd ben met het aanstrepen van het probleem. Zoals jullie gemerkt zullen hebben zijn er nog geen foto's van de afgelopen tijd, maar die komen binnenkort als ik mijn laptop aan Angels internet kan verbinden.
Ik merk trouwens ook dat ik jullie allemaal nu al een beetje mis, dus ik vind het des te fijner dat ik allemaal positieve reacties van jullie lees over mijn blog! Het draagt alleen maar bij aan mijn tijd hier om te horen van jullie hoe leuk jullie het vinden dat ik het hier naar mijn zin heb.
Ik ga nu maar eens slapen, de volgende update zal niet lag op zich laten wachten!

Professor James!

woensdag 17 september 2008

Kyoto

Konnichiwa!

Nu dan vanuit Kyoto! Ik zit hier bij Yuuki thuis op de computer te schrijven, omgeven door een Japans huishouden en rustige krekels buiten. Ik stuur dit bericht ook eigenlijk niet vanuit Kyoto, maar vanuit Wachi, een dorpje anderhalf uur rijden met de trein vanuit Kyoto, door berg en dal. Daarover later meer, nu eerst waar we gebleven waren, namelijk bij de laatste dag in Tokyo.

Zoals ik in mijn vorige post zei, begonnen we alvast met wat voorwerk voor het vertrek op maandag. Dit hield in dat we de was hebben gedaan, en daarvoor veel te veel tijd hadden ingepland. Het duurde namelijk maar een half uur om je was te doen, en nog een half uur om het te drogen. Wij, ervaren als we zijn, hadden er een uur of 3/4 voor uitgepland, en waren dus blij verrast toen de was al zo vroeg klaar was. De was was klaar. Was was. Goed, we zouden die dag naar Harajuku gaan, waar op de grote brug allemaal mensen verzamelen die zich kleden als anime en manga personages. Freaks dus! Ik houd wel van een goede dierentuin, dus gesterkt door deze geruchten gingen wij vol hoop ernaartoe. Daar aangekomen, stonden er inderdaad wat inspiratieloze Japanse jongeren in Gotische en Victoriaanse franje, ongelooflijk verveeld te kijken. Nadat ik Alex vroeg of zij voor mij foto`s wilde maken, omdat ik niet voor een perv aangezien wilde worden, ontmoetten we Jennifer en gingen we de echte wijk in. Als je ooit nog eens kleren nodig hebt, kan ik je aanraden naar Harajuku te gaan, maar doe het wel op de dinsdagochtend want het is er echt nog drukker dan in de metro. Dit weerhield ons er niet van het toch te proberen, en met 1 meter per uur gaapten wij naar alle vreemd uitgedoste Japanners die daar hippe tweedehands kleren zochten, om die vervolgens te bewerken. Dit is namelijk hip in Japan. 20 meters en uren verder kwamen we bij een pizza restaurant, en heb ik een verdomd lekkere doch vreemde pizza gegeten met tonijn, aardappel en mayonaise. Jennifer had er een met rijstballen en visseneitjes. Vervolgens kwamen we aan bij Omotesandou, een weg met allemaal Prada, Gucci en Louis Vuitton spul. Ik trok dus mijn credit card en ben helemaal los gegaan. Nouja, het had gekund, want mannen mogen in Japan tasjes dragen zonder homo te zijn. Dus voor diegenen die langskomen en altijd al die droom hadden: doe je ding!
Uiteindelijk, wat moe na het struinen over die boulevards besloten we wat anders te doen. Alex zei dat ze zich heel goed kon vermaken met nog een tijd daar rondhangen, maar er bleef maar een klein mannetje in mijn achterhoofd zeggen dat ik toch mijn grootste droomplek moest gaan bezoeken: het Park Hyatt hotel in Shinjuku! Ik ben eigenlijk veel te scheiterig om normaal naar dat soort dure plekken te gaan, maar het feit dat Jenn het ook graag wilde, en ik mezelf ook niet meer kon houden, maakte dat Jenn en ik 5 minuten later op de trein naar Shinjuku zaten, en Alex nog meer kleren ging bekijken.

Even een extra enter voor dramatisch effect. Het Park Hyatt hotel. Beseft u zich even, hier is de film Lost in Translation opgenomen, een film die ik zeer waardeer, en dit is het hotel waar Bill Murray en Scarlett Johansson elkaar ontmoeten en slapen. Fuck, wat een plek. Alles wat je er in de film over ziet klopt, maar is dan nog 1000 keer dramatischer. De bediening is top, iedereen begroet je daar, en je wordt als een koning behandeld ook al ben je maar een student. We bestelden (natuurlijk) een Suntory whisky, en hebben een uur lang gezellig gebabbeld en uitgekeken vanaf de 52e verdieping in de New York bar over Tokyo. Waarlijk een ervaring om nooit meer te vergeten! Ik ga er nog een keer slapen, mark my words!

2 uur na deze geweldige gebeurtenis trok de wolk van blijdschap enigszins op en herinner ik me weer dat we in Shibuya bij een Izakaya (eetcafe achtige tent) wat gebraden dood dier aten en wat biertjes dronken. Een gemoedelijke afsluiting van wederom een fantastische dag, en een waardig afscheid aan Tokyo.

Want de volgende ochtend moesten we om 7 uur op! Ietwat gehaast onder de douche, en de grootste uitdaging begon: Krijg de koffers van 30 kilo mee over alle trappen van Tokyo naar de Shinkansen, die we zouden nemen om half 10. Ik zal niet uitwijden over deze tocht in de 30 graden, maar het voldoet te zeggen dat met het water dat zich verzamelde in mijn kleren ik een jaar Afrika te drinken had kunnen geven. Ik kleedde mij dus om in de trein, en maakte me klaar voor een comfortabele reis naar Kyoto. Die Shinkansen treinen zijn toch echt de uitvinding van de eeuw. Stil, mooi, snel, en op tijd. Op tijd? We vertrokken 10 minuten te laat! Gelukkig was dit bij het tweede station alweer ingehaald en gleden wij perfect, zoals beloofd, om tien voor 12 Kyoto binnen. Na Alex succes te wensen in Beppu, liet ik haar zitten in de trein die verder stormde naar Fukuoka, en ging ik maar eens proberen Yuuki te bereiken, met wie ik zou gaan chillen in Kyoto. Die vertelde me dat ik mijn bagage maar moest laten liggen in een locker in Kyoto, maar mijn koffer was te groot om in een locker te kunnen, dus moest ik lichtelijk geergerd (ze hadden me namelijk het hele station rondgestuurd) met de metro naar Yuuki, die twee haltes verderop met Angel en Sofia (een Taiwanese) koffie zat te drinken in de Starbucks. Na me bij hen gevoegd te hebben, en een gelukkig weerzien te zijn ondergaan, had Yuuki een idee: we leggen de koffers bij het hotel van Sofia, want dat was toch dichtbij. Deze oplossing werkte, dus los van al mijn bagage gingen we Kyoto verkennen. Later voegden zich twee van Yuuki`s vrienden zich bij ons: Atsuchi en Kiyoshi, die allebei ook Engels konden en echt super droog waren. Echte koningen, dus dat beloofde wat! Na eerst in een vrouwenkleren winkel te hebben gehangen, gingen we wat tempels bekijken, maar ik weet er eigenlijk niet meer zoveel van omdat ik vooral heb lopen lullen met mensen. Als ik vertel dat er bier bij deze bezoeken betrokken was (in Japan mag je met have literblikken bier gewoon over straat lopen) dan zegt dit genoeg lijkt me. We dronken wat bij een echt Kyoto theehuis, en gingen daarna rustig zoeken naar een leuke eettent, nadat we bij nog wat tempels waren geweest. We aten wat Okonomiyaki (Japanse noodle/vleespannenkoeken, een aanrader!), dronken wat bier, en lachten wat. Angel had echter een test de volgende ochtend, en had al zoveel gezopen, dus die ging na het eten maar eens weg. Kiyoshi peerde hem ook maar, dus waren we met zijn vieren over. We gingen dus maar even naar een leuke studentenbar, de Moonwalk, waar je voor 1,50 euro elke coctail kon krijgen die je wilde! Nogal mooi! Na enigszins onszelf gemarineerd te hebben, werd het tijd voor Yuuki en mij om te gaan, want we moesten nog de trein nemen naar Wachi, waar hij bij zijn ouders woont omdat dat veel goedkoper is. Als je wat op hebt zijn die treinreizen eigenlijk helemaal niet zo erg, en na nog 5 minuten met de auto allemaal weggetjes opgereden te hebben kwamen we aan bij het ouderlijk huis. Wat een fucking mooie toko zeg! Alles is typisch Japans ingericht, en ik slaap op een grote lege tatami kamer op een futon. Foto`s volgen. Ik ontmoette Yuuki`s zusje, Rie, die veel van cake houdt, en na te lang gekletst te hebben (in het Japans!) gingen we tukken.

Volgende ochtend weer die treinreis, onderweg wat eten gekocht, en toen was ik op mezelf, omdat Yuuki college had. Kyoto lag voor me open, en het eerst wat ik deed was naar het touristenkantoor gaan en een kaartje met wandelroutes fixen, een kop koffie drinken, en gaan met die banaan! Ik ben eerst wel nog even op het dak van het centraal station gaan staan, want dat is nogal een gebouw, met een fijn uitzicht over Kyoto. Bus nummer 100 naar de Ginkakuji (zilveren paviljoen), en lopen maar! Ik had het geluk de Ginkakuji te zien in restauratie, maar de rest van de tempelgrond was ook zeer de moeite waard. Na enigszins teleurgesteld de tempel te verlaten, liep ik langs de Tetsugaku no Michi (Weg van de filosofen, met een Nishida brug), verder door een zeer stil Kyoto. Toch een hele andere sensatie dan het eeuwig knallende Tokyo. Ik had het echter een beetje gehad met de gebaande paden, en toen ik een beetje van de weg af ging kwam ik bij de Honen-in, een Boeddhistische tempel, waar ik een uur heb rondgehangen en Boeddhistische teksten heb getracht te lezen. Dit ging wel goed, en daarna werd het tijd om Angel te ontmoeten. Waar ontmoet je Angel? Bij de burgertent natuurlijk! Na een mushroomburger en veel lol om de tronies van Japanners, voegden Leidsche studenten Adri en Felix zich ook bij ons, en gingen we wat echt avondeten halen. We hadden naderhand echter nog wel zin in een bier, dus hebben we bij de Convenience Store in de buurt een halve liter bier gehaald, en gingen we ervoor als kampeerders flink lopen tanken. Stel je dit dus even voor: 4 lange buitenlanders, met bier aan een houten tafel voor een supermarkt aan de weg in Kyoto. Veel vreemde blikken onze kant op dus! Voor de tweede ronde gingen we echter toch maar naar Adri`s huis, en hebben we daar tot veel te laat door lopen lullen samen met Andrew, een Amerikaan die langzamer praat dan een paperclip. Echt ongelooflijk die kerel, maar wel echt heel aardig. Na deze gezelligheid gingen Angel en ik naar zijn kamer, keken nog een deeltje Japanse bloederige film, en gingen tukken.
Vanochtend om 8 uur op, Spaanstalige muziek luisteren en Angel ging naar college. Ik ging maar weer verder Kyoto verkennen, maar omdat ik door veel dagen net wat te weinig slaap wat moe was heb ik het niet echt heel actief gedaan. Ik heb rustig zitten lezen in de Keizerlijke tuinen, en begaf me toen langzaam richting Nijo-jo, een superkasteel, maar omdat ik hier al eens geweest was liep ik door omdat Yuuki om 2 uur op het station zou staan te wachten om met mij weer naar Wachi te gaan, waar ik nu zit.

Ik moet er even bij zeggen dat Yuuki trouwens echt een koning is. Hij zat vorig jaar als uitwisselingsstudent in Nederland, en is toen ongeveer met het hele land bevriend geworden, en daarom kennen Angel en ik hem ook goed. Buiten het feit dat hij Angel heeft geholpen met al zijn zaken om in Kyoto opgestart te raken, vindt hij het ook gewoon best dat ik bij hem kom tukken. Grappig om iemand te kennen die alleen maar heel veel gewoon aardig is, en hij weet ook een hoop dus ik kan fijn met hem lullen. Ik moet nog even gaan bedenken hoe in `s hemelsnaam ik hem kan bedanken voor alles wat hij voor mij doet, aangezien ik geen Nederlandse stroopwafels of theelepels bij me heb. Ik kom wel ergens op. Verder is het ook echt superchill dat Angel er is, want in Kyoto iemand als Angel ontmoeten slaat je toch altijd terug de nuchterheid in, als De Baron die vanaf de middenstip er een bal inrost. Ik heb echt onwijze lol met hem, en ook met de andere Nederlanders van gisteravond.
Maar dat is het een beetje hier. Iedereen is zo chill tegen elkaar! Als je iets gaat doen zegt iedereen "okay", en dat is dat. We hoeven nergens moeilijk over te doen, en alles gaat eigenlijk vanzelf zoals je het zou willen. Dit ligt ook aan Kyoto denk ik. De sfeer is hier veel rustiger, de mensen zijn vriendelijker, en ook vreemder met buitenlanders. Ik heb al gehad, zeker hier in Wachi, dat mensen me echt onbeschaamd met grote ogen aankijken, en in het Japans tegen elkaar zeggen dat ik echt heel groot ben. Dat is heel erg leuk om te kunnen verstaan, ja!

Nu aan, mijn artikel wordt nu wel heel lang, dus ik laat het hier maar bij. De foto`s komen een druppel later, maar komen zullen ze! Nu ga ik me voorbereiden op het eten, en op de volleybalwedstrijd die vanavond is van de Wachi grandparents volleyball society! Yuuki, Rie en ik moeten ook meedoen dus het zal mij benieuwen hoeveel ik er per ongeluk het ziekenhuis in loop!

Tot later mensen!

zaterdag 13 september 2008

Dag 5, 6 en 7!

Dag mensen!

3 dagen dit keer, maar het kan goed, gezien ik het wat rustiger aan heb gedaan, behalve vandaag. Meer daarover later.
Donderdag gingen wij weer terug naar Akihabara, omdat Anton me had verteld dat er een spel was in een bepaalde arcadehal (Radiant Silvergun in het Taito YEAH gebouw), en dat spel speelde ik ook met Anton thuis altijd dus dat moest even gechecked worden op de kast. Wat mijn verbazing echter schetste was het feit dat Street Fighter IV al uit was op de arcade in Japan, en aangezien ik dat spel al sinds mijn 6e jaar speel kan men zich wel voorstellen dat mijn hart harder ging kloppen, zeker omdat het spel waarschijnlijk pas in kerst of nog een half jaar later uitkomt in Nederland.
Jullie horen het al, de nerderigheid was niet van de lucht, en na nog wat extra buurten van Akihabara te hebben verkend en Alex nog wat spulletjes had gekocht, gingen we alweer terug naar huis. Dit was omdat het weer redelijk ruk was, dus we vertrokken wat later. Ook vonden we wel dat we aan een dag met wat meer rust toewaren, en we hebben toch lol gehad. We hebben zelfs "Maid cafe's" gevonden. Dit zijn cafe's waarin dames in minder verhullende huismeisjesoutfits koffie serveren voor mannen die normaal alleen maar in hun kamer zitten. Ik geloof dat mijn treur-o-meter het al opgegeven had, maar wow.... Toen we daarna thuiskwamen heb ik ook mijn eerste snooty bakje met vis-cup-ramen gegeten, en het viel nog best mee hoe vies het was! 1 euro voor avondeten, go figure!

De volgende dag was het echter weer tijd voor meer actie, en voordat we Jennifer weer zouden ontmoeten gingen we eerst naar Ginza. Dat Tokyo een stad is die draait om eten en shoppen wisten jullie al, maar Ginza heeft de eer de eerste buurt in Tokyo te zijn die moderniseerde, en had dus ook als eerste alle dure boutiques en gallerijen. In hoeverre dat nu zo is weet ik niet zeker, want andere buurten hebben net zo goed Armani en Rolex winkels, maar Ginza heeft in ieder geval de goede attitude die eigenlijk al zegt dat je het hele gebied maar moet verlaten als je student bent. Wij waren echter koppig genoeg om door te lopen, en hoewel we niet de Louis Vuitton winkels zijn binnengelopen hebben we wel de Sony Building aangedaan, en ik dacht dat ik in de hemel was. Wat een apparaten daar, en hoe smooth is alles daar. Ook leuk om te zien dat elk product er ongeveer 1 meisje bij had staan, maarja, je moet toch wat met dat banenprobleem in Japan. Nadat ik bijna de camera van mijn dromen had gekocht voor een redelijke prijs (zie foto's) liepen wij verder naar de Imperial Gardens en het Imperial Palace. Zoals je zou verwachten van zo'n plek stonden er veel touristenbussen, en mocht je niet heel erg dichtbij het paleis komen, dus na een foto of twee te maken haastten wij ons verder naar Tokyo Central Station, waar Jennifer op ons stond te wachten. Het was overigens ook heel heet die dag, dus alles wat we deden kosstte liters zweet en energie, dus we hadden geluk dat er zich nergens in de Imperial Gardens een plekje met schaduw bevond.
Met Jennifer gingen we een extreem lekkere lunch eten (unagi en miso soep, zie foto) en kwamen wij op het idee om naar Odaiba te gaan, in Minato-ku, wat havendistrict betekent. Hier gingen wij heen met de monorail (!!) en na een doldwaze rit kwamen wij aan in wat een soort Disneyland leek. Brede boulevards, veel betegeling en een reuzerad. Of de Toyota showroom binnen een Disney sfeer past laat ik aan de lezer, maar die was er ook, inclusief een optreden van Weezer die helaas uitverkocht was. Na in het gigantische reuzenrad genoten te hebben van een prachtig uitzicht over Tokyo, gingen we purikura foto's maken. Afkomstig van de woorden Print Club, ga je in een hok staan met z'n allen, trek je stomme koppen, en kan je later met een barbaarse versie van photoshop het geheel uiteindelijk aanpassen om er nog meer kawaii (schattig) uit te zien. Daar was ik wel voor in, en na een wervelende fotosessie gingen we maar eens ergens eten. Dit deden wij bij een Hawaiiaans restaurant voor veel te veel geld voor te weinig eten, maar het was wel in een gebouw waarin ze goed een Parijs achtige sfeer hadden weten te immiteren. Na daar niets te hebben gekocht, werd het maar weer eens tijd om naar huis te gaan met de monorail door de nacht over Tokyo, wat een ervaring is die ik niet op camera heb kunnen vastleggen door de drukte, maar wat ook iets is wat je echt moet ervaren. Wat een betoverend uitzicht!
Dan nu, vandaag vonden we dat we even wat anders moesten gaan doen dan Tokyo, dus besloten we naar Kamakura te gaan. Dit kustplaatsje was rond de 13-14e eeuw de hoofdstad van Japan, en is nu een rustige suburb van Yokohama, een uurtje met de trein van Tokyo vandaan. Na daar weer lekker geluncht te hebben, gingen wij naar de tempels en schrijnen, want die had je volgens de Lonely Planet genoeg hier. Nou, dat klopte in ieder geval. Als je eenmaal van de hoofdweg af was vlogen die dingen je om de oren, wat werkelijk een feest voor het oog was! Eerst gingen we naar de grootste schrijn van Kamakura, de Tsurugaoka Hachiman-gu. Vol met toeristen, maar wel een prachtige Shinto schrijn. Na een wens te hebben gedaan, besloten we de weg af te lopen naar de hoogste Boeddhistische Zen tempel (in hierarchie) van Kamakura: de Kenchou-ji. Dit was ook weer zo'n prachtig houten bouwwerk, maar er waren veel minder mensen en de sfeer was er een stuk stiller. Ik heb even een kwartier gemediteerd, en rustig wat rondgelopen. Toen kwam ik op het idee Alex mee te trekken naar nog een klein gebouwtje waarvan ik dacht dat het wat verderop stond.
Niets bleek minder waar. Na echt 100 trappen te hebben beklommen kwamen we eindelijk op een plek waarvandaan je de Fuji-berg zou kunnen zien, ware het niet dat ik door de mist niet meer mijn eigen neus kon zien. Nou, dat viel wel mee eigenlijk, maar het was wel heiig! Maarja, wat doe je als je bovenaan 100 trappen staat? Dan wil je natuurlijk niet zomaar naar beneden! Gelukkig had ik een toeristenkaartje op het station opgehaald, en zag ik dus dat er achter dat gebouw nog een wandelroute doorliep. "Laten we die maar eens nemen", zei ik. "Hijg hijg", zei Alex. Met haar toestemming klommen wij verder, hoewel we gaandeweg begonnen uit te vinden dat er redelijk wat spinnnenvriendjes aanwezig waren, hetgeen bij Alex niet zo goed in de smaak viel. Na hier heel erg smerig misbruik van te hebben gemaakt, liepen we rustig verder, soms onderbroken door een klein gilletje bij het gelukkige weerzien van onze 8-potige mede-insecten. Na 3 kwartier lopen begon het echter al wat donkerder te worden, en het einde was nog niet in zicht. De wandeltocht was ook redelijk zwaar, met veel klauterwerk, en ik had mijn Clarks aan zonder profiel, en Alex haar teenslippers. Ook onze rugzakken met pikhauwelen hadden we thuis laten liggen, en drinken hadden we ook al lang niet gehad. We begonnen ons ook te realiseren dat het misschien niet het handigste idee was, maar ik vond toch dat ik dat waar ik ooit aan was begonnen, ook moest volbrengen (hint voor de Augustijnen). Gelukkig deden we dat ook, want na nog een 45 minuten kwamen we weer uit in urbaan gebied en waren we toch stiekem wel trots dat we het hadden gedaan! We waren aan een willekeurige wandeltocht begonnen, en merkten dat dat soort dingen eigenlijk het leukst zijn. Helaas zijn de foto's denk ik niet afdoende om de ervaring te beschrijven, maar dat laat ook wat aan de verbeelding over! We gingen met de bus terug naar de stad, aten daar niet zulk lekker eten, en namen de trein weer anderhalf uur terug naar ons trouwe hok in Minami-Senju.
Nu zit ik hier, content na een dag lekker dingen doen, en kijk ik uit naar de mooie dingen die komen gaan! Morgen nog een laatste volle dag Tokyo, hoewel we wel al bezig gaan met de voorbereidingen op het vertrek van maandag.
Tokyo is een stad die ik nog meer kan ontdekken, maar ik ken hier onderhand wel goed de weg, en weet me aardig te redden. Ik weet genoeg om te begrijpen dat je een heel leven kan spenderen aan het ontdekken van Tokyo, maar dat ik dat ook niet ga doen. Het onderdompelen in een stad van deze magnitude is iets wat leuk is om te doen voor een tijd, ook wel voor een jaar of 3-4, maar me echt verbinden met deze stad zou me denk ik niet lukken, gewoon omdat het me een te anoniem gevoel geeft. Met dit gevoel van melancholiek neem ik afscheid, om jullie over een aantal dagen weer te vertellen hoe het is vanuit Kyoto!

Douzo yoroshiku onegaishimasu.

Ter herhaling:

Foto's zijn te bekijken op: http://s362.photobucket.com/albums/oo66/degemaskerdewreker/?albumview=grid of voor mensen zonder flash op: http://s362.photobucket.com/albums/oo66/degemaskerdewreker/.

Klik op het plaatje voor een korte uitleg.

woensdag 10 september 2008

Dag 3 en 4

Daar ben ik weer! Tokyo begint al normaler te worden, maar normaal zoals alleen een overweldigende superstad dat kan zijn. Hoewel de avonturen niet zo absurd waren als de eerste dagen, neemt dit niet weg dat het nog steeds geweldig is!

We schrijven dinsdag 9 september, en we hebben een afspraak met Dex in Ikebukuro om 1 uur. We stonden dan ook om 10 uur op, zodat we het zeer rustig aan konden doen. Het gebruikelijke ontbijtje werd gehaald, en we hadden zoveel tijd over dat we eerst nog een uur gingen lopen door Ueno park. Het was heerlijk weer, en na gekeken te hebben naar straatmuzikanten, het museumgebouw en een shintoschrijn sprongen we op de trein richting Dex. Ikebukuro wordt ook wel the poor man's Shinjuku genoemd, en hoewel ik de uitrukking begreep, had Ikebukuro toch een iets rustigere charme dan Shinjuku. Het ontmoeten met Dex was een gelukkig weerzien, en we hebben hevig verhalen uitgewisseld over zijn carriere in Japan, De Baron, en wederzijdse vrienden. Erg prettig om een vriend als Dex in Japan te ontmoeten, en met hem zijn we rustig Ikebukuro gaan verkennen. We kwamen al snel op het idee om naar de Sunshine Building te gaan, een gigantisch gebouw met 60 verdiepingen, vol met kantoren en decadente winkels. Voor ieder was er wat wils, en nadat we een lunch namen in een Chinees restaurant (nogal pittig), ging Alex kleding kijken en gingen Dex en ik naar de 60e verdieping. Ongelooflijk. Tokyo, zo ver als je kunt zien. Ik heb wel eens een uitzichtje gehad, maar dit was werkelijk briljant.
Na daar een kwartiertje gehangen te hebben, gingen we met Alex nog wat kleren kijken, maar niet nadat ik een formule 1 stoelgang had van dat Chinese eten. De kleding daar was op zijn minst interessant, te meer omdat het daar de mode is voor Japanse meisjes om extreem korte rokjes te dragen. Wij zien dit als sletterig, maar op hun beurt vinden de Japanners spaghetti tanktops weer prostitutieregalia, dus wat dat betreft komen we redelijk gelijk uit. Na ons daar vermaakt te hebben, gingen we anderhalf uur chillen in de Starbucks (spreek uit staabaa), en na veel geroddel begaven wij ons naar de manga/anime winkels aan de overkant. Het was lange tijd geleden dat ik zo heb gelachen. Dex en ik hebben ons echt enorm lopen misdragen, en gingen volledig op in de otaku-sfeer, zoals te zien is in het filmpje. Hierna begaven we ons weer terug richting het station, totdat Alex op het redelijk mooie idee kwam om naar de nieuwste film van Miyazaki te gaan kijken, genaamd Ponyo on the Cliff by the sea (Gake no ue no Ponyo). We namen snel afscheid van Dex, en haastten ons de filmzaal in. Het was een heerlijke kinderfilm, en hierdoor ook goed te volgen. Na de film gingen wij mentaal 10 jaar jonger weer terug naar ons hostel om daar nog wat cup noodles naarbinnen te hakken, en te gaan slapen.

Vanochtend op het programma: Alexandra naar de Heiwa Nakajima Zaidan foundation in Roppongi. Ze moest daarnaartoe voor een introductiegesprek met de crew van de foundation die haar beurs uitkeert, en ik ging mee zodat we sneller de weg konden vinden en zodat ik in mijn eentje in de tussentijd Roppongi kon verkennen. Sjiek volk komt altijd later, en wij kwamen ook een gezellige 5 minuten te laat binnenkakken. Het probleem echter was dat ze mij ook mee naarbinnen vroegen, en voor ik het wist zat ik daar als gast tussen allemaal gezellige Japanners van die organisatie mee te lunchen, en een beetje te kletsen over zaken die onze landen zo apart maken. Ik voelde me wat ongemakkelijk, aangezien ik geen onderdeel uitmaakte van de organisatie, maar na het 14e kopje thee was mijn blaas zo vol dat dat gevoel vanzelf verdween. Iedereen was zeer beleefd en gezellig, en met een gesprek van 3 uur gingen mijn conversatievaardigheden er ook zienderogen van vooruit. Ze vonden het leuk dat ik er ook was geweest, en nadat Alex haar zelfgemaakte (!) meishi (naamkaart) tasjes en stropdassen in Delfts blauw met lavendelgeur had uitgedeeld, werden wij vriendelijk uitgezwaaid en trokken we Roppongi in.
Roppongi staat bekend als de plek voor buitenlanders waar je veel te veel geld spendeert en waar overdag niets te doen is. Al deze dingen kloppen, en na wat doelloos rondgelopen te hebben besloten we de Nederlandse ambassade te gaan zoeken, want het leek me een goed idee om alvast met de mensen daar te gaan praten. Dit bleek moeilijker dan verwacht. Na 300 keer de weg gevraagd te hebben en 301 keer de verkeerde kant op te zijn gewezen, belandden wij eindelijk bij dit Hollandse toevluchtsoord, om verteld te worden door een bijdehante Japanner dat we een afspraak moesten hebben om binnen te kunnen komen. Nu ben ik een serene ziel, dus met veel kalmte liepen wij weg om onze reis te vervolgen richting de Toyo Eiwa Jogakuin, de meisjesschool opgericht door een Canadees om het Canadese schoolsysteem te introduceren in Japan. Nu weten wij dat dat gefaald heeft, maar ten tijde van oprichting was men daar nog niet van op de hoogte, en het leuke was dat de oma van Alexandra daar indertijd op school zat, toen haar vader ambassadeur van Nederland in Japan was. Allemaal leuk en aardig, maar het vinden van deze school duurde zo mogelijk nog langer dan het vinden van de ambassade. Ook toen we daar kwamen, werd verteld dat we er niet in mochten, dus restte ons niet anders dan maar een aantal foto's te maken van de buitenkant, en teleurgesteld weer naar huis terug te keren. Moe en de dagen zat keerden wij thuis terug, hebben we wat gepraat, en vervolgden wij onze weg in de avond naar wat een wilde uitgaansavond met Tijmen, Milan en Jennifer (die net 2 uur in Tokyo was) zou moeten gaan worden. Milan was echter het begrip kalender vergeten, en dacht dat het morgen pas zou zijn, en Tijmen zei op het laatste moment ook dat hij niet kon, dus stonden wij om 9 uur op het Shibuya station samen met Jennifer, en gingen we rustig richting een nabije okonomiyaki (Japanse pannenkoeken) tent. Toen we naarbinnen wilden gaan werd Alexandra haar naam ineens geroepen door een Japans meisje, en dit bleek bij nader inzien Mayumi te zijn, met wie wij eerder naar dat 80's industrial feest in Shinjuku waren geweest. In Tokyo, met haar 35 miljoen inwoners komen we gewoon nog een keer dezelfde persoon tegen! Eerst Tijmen, en nu dit! Nuja, na kort hallo gezegd te hebben gingen we dan toch maar echt eten, want het was toch al 9 uur. We (lees: Jennifer) moesten de pannenkoeken zelf maken, en het resultaat smaakte zeer goed. De Japanse keuken blijft maar beter worden, en om de pannenkoeken weg te spoelen gingen wij nog even boven het grote Shibuyaplein een Starbucks frappucino® drinken, alvorens weer in de trein naar huis te gaan.
Al met al waren het weer zeer gezellige dagen, en buiten het feit om dat ik steeds meer aan Tokyo gewend begin te raken, heb ik ook het idee dat ik de stad beter begin te begrijpen. Als je zo die hordes mensen in de metro en in de trein ziet, en al die mensen over het kruispunt ziet lopen, begrijp je waarom Murakami de stad met een mens vergelijkt, met allerlei organen en aderen, waarin de mens dan het bloed is wat door de stad gepompt wordt. Je kan het ook een mierenhoop noemen, maar dat vind ik minder poetisch.
Vergeet niet naar de nieuwe foto's te kijken, en reken op wederom een update over 2 dagen!

Oyasumi!