zondag 18 november 2012

NYC dag 1

Dag 0 en 1 Yurie viel in de ochtend van de trap af in haar huis terwijl ik machteloos toekeek. De reis begon goed. De vlucht naar London had 10 minuten vertraging, de vlucht naar New York meer dan een uur. Dit hebben we hoofdzakelijk goedgemaakt tijdens de vlucht want we hadden wind mee oid, maar dit alles werd gelukkig tenietgedaan door die geweldige xenofobe paranoide Amerikanen, die ons wel drie uur hebben laten wachten voordat we het land eindelijk binnen mochten. Je gelooft het niet: je staat met honderden andere uitgeputte mensen in een rij, terwijl een of andere lamlul omroept dat de bagage al een uur klaar ligt voor ons op de band. Joh! Een taxirit later en een rib minder stortten we dan echt neer in onze kamer, die een soort grafische studie van Chinese (sic) sex-standjes als behang heeft. Behalve vaagjes uit de taxi de skyline te hebben gezien, en een bordje met 35th tegen te zijn gekomen was er eigenlijk nog weinig wat uitschreeuwde dat we in New York zijn. Niet dat we dat hadden opgemerkt, want het was een behoorlijke reis geweest en we zaten ons al zorgen te maken over dat vreemde fooien systeem hier. Dat hele gezeik van "never trust a man who pays retail" (ofzo) is onzin. Iedereen heeft baat bij vaste prijzen, en dat halve geonderhandel met fooi helpt niemand. Maar goed, een diepe nachtrust volgde en de volgende ochtend stonden we redelijk fris op. De jetlag valt mee, hoewel ik ten tijde van schrijven (9 uur 's avonds) me wel aardig moe voel. De douches zijn goed, en hoewel alles lekt doet alles het ook wel, en dat valt me alles mee van dit hotel waar je praktisch Tom Waits in een hoekje aan het uiteinde van de hal zijn bier ziet uitpissen. Er zijn hier 2 soorten ATM's: de door winkels toegeëigende ATMs (waar je gelimiteerd geld kunt opnemen) en de bank ATMs waar het oneindig kan. Beide systemen vragen een behoorlijk hoge prijs om geld op te mogen nemen, en voordat wij dit doorhadden en het hotel hadden betaald waren we alweer een uur en 3 ATMs verder. We hadden daarvoor echter een nogal mooi ontbijt bij een nogal typische diner gehad en we zaten stampvol. Ik neem nu even het moment om het gevoel te beschrijven wat ik krijg bij deze stad. Je moet je indenken dat New York voor mij niet zomaar een stad is. Bij zomaar een stad denk ik aan een van de Europese hoofdsteden. Je hebt ervan gehoord, een aantal vrienden zijn er geweest en er is een bepaald gerecht en een bepaald monument wat je van je lijstje af kan strepen als je er bent geweest. New York echter is al mijn (en vele anderen) hele leven een soort droomstad. Niet alleen omdat alles mogelijk is, niet omdat je jezelf omhoog kan werken in een dag, maar omdat het in elk medium al jarenlang door de strot wordt gedouwd. Frank Sinatra, Alicia Keys (rotnummer), Bassie en Adriaan (prachtnummer), Woody Allen (prachtfilms), je kan je het zo gek niet bedenken of New York wordt wel genoemd. Gek natuurlijk, want als Europeaan zou je verwachten dat bv. London (ook een super alpha stad, check wikipedia) een prominentere rol zou spelen in mijn fantasieën. Nee, het is deze Amerikaanse superstad die altijd al mij heeft gelonkt, en tot nu toe heb ik altijd een schuldgevoel gehad voor het feit dat ik, hoe bereisd ook, nooit naar New York was geweest. Een ander belangrijk punt is natuurlijk dat ik een jaar in dit land heb gewoond, maar dat dit (ook mede door hoe lang het geleden is) bijna niets lijkt uit te maken. Het gevoel dat mij dan ook bekroop toen ik 's ochtends naar de diner liep om mijn hoofd vol te stoppen met French Toast en eggs over-easy is moeilijk te benoemen. Het was (en is) een mix van ongeloof, kinderlijke blijdschap, verwondering, en ongeloof. Ik snap nog steeds niet dat ik er nu echt ben, dat ik zonet al voor de tweede keer langs het Empire State building heb gelopen en dat ik mensen voor het Rockefeller center heb zien schaatsen. Ik snap niet dat ik in één dag al langs Times Square ben gelopen, in Central Park heb gewandeld, de Met heb bezocht en Grand Central heb gezien. Al deze dingen staan nu in het echt op mijn netvlies (en op mijn SD kaart), al deze dingen waar ik tot nu toe zo lang op gewacht en van gedroomd had. En dat door minder dan een maand geleden met Yurie de knoop door te hakken om hier toch maar eens naar toe te gaan. Zo casual kan het dus lopen. De eet-updeet: Ontbijt bij de diner (french toast, eieren) "lunch" bij cafe lalo (Amsterdam ave. en 81st) triple truffle chocosplosion en vanilla crepe sensation (namen zelf bedacht, bel me voor de auteursrechten) en grapefruitsap, vreemd genoeg. Toko kwam voor in You've Got Mail en was overvol met hip volk. avondeten: bibimbab in Koreatown. We wilden naar de Oysterbar, maar die was dicht. Dit was een erg goed alternatief, met ossebottensoep en prima Kimchi. Ook trouwens echt alleen maar Koreanen in die toko. Allemachtig, dit was dag 1. Morgen naar downtown, en kijken wat daar allemaal te doen valt. Hoi piepeloi!

zondag 19 december 2010

Seoul

Ik had een date met een meisje waarvan je zou kunnen zeggen dat ze zich bewust was van haar uiterlijk. Een mooi, typisch Koreaans gezicht, veel make-up en met schattige, Japanse teddybeer producten in haar tas. Terwijl wij middels mijn camera mijn reis door Korea tot dan toe doornamen, stopte ze bij foto's van een tournament waar ik bij was. Dit tournament was niet zomaar een tournament, maar de eindfinale van Koreaanse volkssport no. 1: Starcraft, of zo liet ik mij vertellen. Dit videospel vergaarde al flink wat beroemdheid in de rest van de wereld, maar in Korea zouden ze een t.v. station hebben wat 24 uur aan het spel geweid is. Ook worden kampioenen als topsporters behandeld en vereerd, en liegt het prijzengeld er niet om. Inderdaad, de winnaar van deze finale won ook 100 miljoen won (80.000 euro), dus dat is inderdaad niet mis voor iemand die waarschijnlijk bij zijn moeder in de kelder voor de grote match oefent.


Het was alleen niet in me opgekomen dat het ook echt onder het volk zo zou leven. Ook bij eerdergenoemd Koreaans meisje - uit bovenstaande beschrijving valt te zien dat ze niet zomaar een type voor sport is, laat staan videogames - had ik verwacht een sneer te krijgen dat ik naar zo'n nerden-evenement ging. Toen zij de foto's zag, keek ze echter blij verrast op en vroeg mij: "Ben je naar de finale van Starcraft geweest? Wie heeft er gewonnen?" Nadat mijn talenknobbel zweerde van de pijn bij het horen van de Koreaanse uitspraak van Starcraft (Suhtakuraputuh) antwoordde ik, minstens zo verrast: "Ehm, die ene gast, hoe heette ie ook weer, OGSMC toch?". Het was moeilijk de winnaar te onderscheiden van de verliezer: Beiden hadden hetzelfde kapsel en dezelfde brillen en een blik op hun gezicht die een tekort aan slaap en een overdaad aan Mountain Dew verraadde. Joep en ik moedigden de winnaar aan omdat ie in het begin een zin Engels sprak, iets wat de rest van de finale ontbeerde. Het was natuurlijk mooi om bij zo'n finale-evenement te zijn, maar 2 uur Koreaans maakt wel pap van je oren. Het was misschien nog wel mooier om te zien dat zo'n poppig meisje blijkbaar ook op de hoogte is van de nieuwste gebeurtenissen binnen dit spel. Echt een volkssport dus!


Seoul verder: Een moeilijk te bevatten stad. Een enorm woongebied, met veel grote betonnen flats die een beetje aan de noorderburen doen denken. Deze zie je echter niet als je binnen de voorgeschreven buurten blijft. Dit weekend was ik hoofdzakelijk in Hongdae, waar ook mijn hostel was. Als ik eerlijk moet zijn was deze buurt (naast de grens met Noord, waar ik ook nog heel graag heen wil) de enige echte reden om nog eens terug te gaan. Koreanen zijn een stuk expressiever dan Japanners, en in deze buurt waren de studenten van de plaatselijke kunstuniversiteit zwaar gerepresenteerd, met gave muziek, dansende mensen, koopwaren en de hele zooi. Echt prachtig om in zo'n grote stad zo'n levend dorp met actieve, creatieve mensen tegen te komen. Hier heb ik ook een hele avond doorgebracht, en zelfs toen ik rond 3/4 naar huis ging waren de straten nog tot de nok gevuld met beschonken Koreanen. Verder heb je nog Myongdong, met een leuke markt met nepspullen, een berg in het centrum die uitzicht geeft over de stad (Namsan), we gingen naar Jongro, waar wat oudere gebouwen staan, en naar Hyewa, ook een studentenbuurt waar een standbeeld van Gandalf staat. Wat ik van Itaewon heb gezien maakt het tot een vreselijke buurt waar Amerikaanse legerlieden wild rondlopen, de prostitutie wanhopig is en de algemene atmosfeer echt het Engelse woord "seedy" belichaamt. Het voelt een beetje als een anachronisme, want ik zag de nummers van Tom Waits zo voor mijn ogen flitsen, en de wereld waar hij in opgroeide bestaat al lang niet meer in Amerika.


Nog meer dan Tokyo is Seoul een stad onderverdeeld in wijken: een grote agglomeratie die alles op zijn/haar pad opslokt. Het is ook een groeiende stad, die nog elementen heeft die je in Japan niet meer ziet, en die hem/haar voor mij een mix maken tussen Tokyo en wat ik me bij Beijing voorstel. Ik wil er graag nog een keer heen, al is het omdat ik Hongdae echt een geweldige plek vond, en dat ik nog een hoop vrienden daar heb die door de korte termijn geen gat meer konden maken in hun agenda. Zij werken namelijk allemaal bij bedrijven als Samsung of LG, en de structuur is daar nog meer rigide dan in Japan. Met het goedkope eten en de prachtige vrouwen is Seoul over het algemeen wel echt een stad die ik aan zou kunnen raden, maar zorg wel dat je er mensen kent om er het beste uit te halen. Seoul geeft zich niet zomaar bloot.

vrijdag 21 augustus 2009

De laatste loodjes!

Zo, daar ben ik dan weer. Maanden niets geschreven, niets van me laten horen, maar zo werken dit soort blogs wel vaker. Het leven wordt alledaagser, saaier misschien, en het universiteitsleven verandert ook in een sleur. Nu echter, zit ik op een bloedhete zomerdag in de schaduw onder de bomen van de Yoshida schrijn, en word ik een beetje nostalgisch, niet in het minst omdat mijn vrienden uit Utrecht net vertrokken zijn. Erwin, Remco en Jelle kwamen mij anderhalve week vergezellen hier in Japan, en gevieren trokken wij op in dit land wat nu voor mij een tweede thuis is geworden, en voor hun nog steeds een hoop magie bevat.

Ik geloof niet dat ik ooit zo snel 9 dagen heb meegemaakt. Enerzijds lijkt het of het een eeuwigheid geleden is dat we onze reis in Fukuoka begonnen, maar aan de andere kant voelt het alsof het gisteren was dat ik ze bij het vliegveld ophaalde.
Op tijd stond ik op het vliegveld, me op de een of andere manier minder bewust van het feit dat mijn goede vrienden, die ik al 10 maanden niet had gesproken, zometeen voor mijn neus zouden staan. Blijkbaar was ik me nergens echt goed bewust van, want ik stond bij de verkeerde gate op het verkeerde vliegtuig te wachten. Het enige wat ik als verdediging kan gebruiken is dat werkelijk elk vliegtuig uit Tokyo kwam, dus ik was een beetje verloren geraakt in welke het ook weer was. Na een uur wachten, vervolgens paniekeren, en rondrennen, stonden daar toch ineens mijn drie kornuiten, bepakt met gigantische rugzakken! Het was een gelukkig weerzien, en als vanouds zaten we direct weer te converseren over alle dingen die ons bezig houden. Ze hadden een voorspoedige reis gehad, maar waren wel wat uitgekakt, dus ik zette ze af in het hostel, waarna ik gewoon weer de trein naar suburbia pakte, naar mijn nederige flat. Dat voelde ook vreemd, om ze zo snel niet meer te zien.

De volgende ochtend liep ik ze weer mis op het centrale station, waar we bij de informatiebalie hadden afgesproken. Er bleken er 2 te zijn, dus dat hadden we ook weer goed voor elkaar. We vonden elkaar wederom, want als westerling in Japan is het toch redelijk makkelijk om elkaar te herkennen, zeker als 1 van de twee groepen bepakt is met grote rugzakken en 2 mensen van 1.90 meter bevat. Door beperkte tijd hadden we besloten Fukuoka te laten voor wat het is, en direct door te racen naar Nagasaki. We kwamen daar echter net iets te vroeg aan, en konden het hostel dus nog niet in om onze zooi te dumpen. Beter gezegd, dit kon wel, maar de staf was er nog niet, dus ze konden de veiligheid van onze bagage niet garanderen. Wij lieten het toch achter, en gingen even wat rondwandelen in de tempelstraat achter totdat de staf wel terug zou zijn. We zagen een tempel met Chineze invloeden - een toonbeeld van Nagasaki’s internationale karakter - en toen zetten we onze spullen in onze kamers, 3 op een kamer, en 1 in een dorm, om vervolgens ons richting Dejima (waar de Nederlanders 200 jaar lang als enigen een handelspost hadden) te bewegen. Het werd echter alweer laat, dus we gingen naar een all you can eat tent, aten onszelf inderdaad helemaal vol, en bewogen ons maar weer richting huis. We dronken, praatten een hoop bij, en bedachten dat het leuk zou zijn om ook nog even een nachtwandeling te maken. Zo gezegd, zo gedaan, en na waarschijnlijk door 10 achtertuinen te zijn gelopen kwamen we half op een berg terecht, die ons een prachtig uitzicht gaf over Nagasaki. Ook een grappig feit was dat ik net een ouderejaars tegenkwam die ook in dat hostel sliep. Hij was met zijn vriendin in Nagasaki om weer even zijn oude vrienden te ontmoeten, en het was leuk om over zijn goede ervaringen met Nagasaki te horen.

De ochtend daarna stonden we tamelijk op tijd op om Nagasaki goed te kunnen ervaren. Na bij een soort Starbucks met relatief goedkoop eten te hebben gegeten, gingen we met de tram (het belangrijkste vervoermiddel binnen Nagasaki) richting Glover Garden, waar vroeger een Schotse handelaar (Thomas Glover) woonde, die als een van de eersten met het Japan na de Meiji revolutie heeft gewerkt (geloof ik, lette niet overal even goed op). Een mooi uitzicht over Nagasaki en heel wat roltrappen (in een park) later, gingen we naar waar Nagasaki toch beroemd om is geworden: het atoombommuseum, en het hypocentrum. Het museum was een zeer nare ervaring, maar natuurlijk wel een leerzame. Tot in de kleinste details vertellen ze je wat er allemaal mis is met de bom, en de gruwelijke gevolgen die het heeft voor de vele vrouwen, kinderen, en ouderen die het slachtoffer werden van dit onmenselijke wapen. Desalniettemin had ik het museum al eens gezien, dus werd de ervaring voor mij misschien iets verzwakt. Nuchtere Hollanders die we zijn, schudden we het probleem 5 minuten na het bezoek van ons af, en gingen we maar eens een hap eten. Het bestellen was voor de anderen een beetje lastig door een gebrek aan kennis van het Japanse schrift, dus werd ik er bijgehaald om alles te vertalen. Dat was erg leuk om te doen, en ergens ook wel leerzaam, omdat ik degene ben die toch constant moet opletten op alles, en dat geeft ook een soort verantwoordelijkheidsgevoel waar ik wel van houd, zo bleek. Na het eten gingen we naar een onsen, een heetwaterbron (Japan is nou eenmaal een grote verzameling vulkanen), die uitkijkt over de stad, wat vooral later op de avond prachtig werd. Een aanrader voor iedereen die zich ooit eens in Nagasaki bevindt. Na deze bewogen dag moesten we natuurlijk even afpilzen, en dit deden wij met lokale uitwisselingsstudenten van de Universiteit Leyden, oftewel mijn jaargenoten van Japanologie. De Musketier, Lena, en Matthias waren er met zijn drien, met nog wat andere uitwisselingsstudenten die aanwezig waren omdat de Musketier jarig was. We namen een all-you-can-drink koers, en gingen met de taxi naar huis. Een welbestede dag zou ik zo zeggen!

Aan alles komt natuurlijk een eind, en zo ook aan Nagasaki. We aten weer bij die nep-Starbucks toko, en pakten de trein naar Fukuoka, om daarna de Shinkansen te pakken die ons naar Hiroshima zou brengen. Normale toeristen hebben een Japan Rail Pass, waarmee je voor een bepaalde periode op alle Shinkansen (Bullet Train) kan stappen. Deze pas is duur, maar uiteindelijk zeer de moeite waard als je naar veel plekken in een korte tijd wil. Volgens onze berekeningen was gewoon kaartjes kopen echter goedkoper, maar toch merk je als je zo’n duur kaartje koopt hoe ongelooflijk fijn zo’n Shinkansen eigenlijk is. Ze zijn erg duur, maar je komt overal ook echt heel erg snel.
We kwamen aan op Hiroshima, en stapten over op de trein naar Miyajima-eiland, waar een UNESCO World Heritage voor de kust pronkt in de vorm van een schrijn en bijbehorende poort in het water. We sliepen in een hostel voor de kust, wat een stuk goedkoper is dan op het eiland slapen. We begrepen al gauw waarom, want ik heb nog nooit zo’n brak gebouw gezien. Gebouw gebruik ik in een ruime strekking, want meer dan een blok beton was het niet (aan de binnenkant niet eens geverfd), met veel harde matrassen en douches waar je voor 100 yen (70 cent) 5 minuten kon douchen. Lekker dan. We lieten de bagage achter, en namen de boot naar het eiland waarvoor we kwamen. We wilden bij een restaurant eten waar we de vorige keer ook waren, maar alles op het eiland bleek al gesloten, hetgeen ons uiteindelijk slechts de keus gaf weer de boot naar de vaste wal te nemen. We gebruikten een sobere maaltijd bij een naburig tentje, en gingen terug naar het pauperige hostel. Tot onze grote verbazing bleek de sfeer daar alles goed te maken voor de faciliteiten. Met erg vriendelijke stafleden en gezellige mede-overnachters werd het een steeds gezelligere avond, en voor we het wisten lagen we pas rond half 4/4 uur in bed. Nogal mooi!

De volgende ochtend moesten we toch redelijk op tijd op, dus dat was even bikkelen, maar we zouden de hele dag toch alleen maar gaan zwemmen. Zo gezegd zo gedaan, en met regen in Hiroshima zwemden wij de hele dag in de volle zon, genietend van het warme weer. Wat een geluk hebben wij gehad met het weer! Terwijl in hetzelfde land er tyfonen, aardbevingen en overstromingen woelden hebben wij alleen maar prachtig weer gehad, met soms een beetje bewolking. We gingen nog naar wat souvenirwinkels, Remco kocht een aardig zwaard, en ik een bapao met de lokale specialiteit (een soort aal) erin. Daarna gingen we naar het restaurant waar we de vorige dag heen wilden, en aten lokale stijl Okonomiyaki, wat een soort Japanse pannenkoek is met ei en groenten en tjap. Erg goed te doen, ik at mijn eigen en de helft van die van Erwin. We hebben veel mooie foto’s gemaakt van het eiland, en namen de boot terug naar de vaste wal voor nog een gezellige avond bij het hostel, waarin we daadwerkelijk 8 mensen bij elkaar kregen met een Nintendo DS (een zakspelcomputer), en gingen we een racespelletje doen.

Na anderhalve dag hadden we Miyajima toch echt wel gezien, dus trokken we de volgende dag door naar Kyoto. Het originele plan was de Shinkansen te nemen, maar ik had niet veel trek in heel veel geld uitgeven, en de rest vond het ook een best idee om 3-4 keer zo lang over de reis te doen voor 5 keer zo weinig geld. Rustig tuften wij dus door het land met de normale, saaie stoptrein, en reden wij met prachtig weer door ruraal Japan. Als je met vrienden bent is het helemaal niet zo erg om lang te doen over een reis, en uiteindelijk kwamen we moe maar voldaan aan in de stad waar het eigenlijk om ging: Kyoto. Het is moeilijk uit te drukken, maar ik werd bekomen door een immens gevoel van blijheid toen we weer aankwamen in de stad waar ik ongeveer 15% van dit jaar heb besteed. We namen de bus naar een extreem goedkoop hostel waar ik eerder met Jan had gelogeerd, en de eigenaren/hippies aldaar waren blij bij het weerzien. We zouden 5 dagen in Kyoto overnachten: 4 nachten bij het hippiehotel, onderbroken door 1 nacht bij een luxe hotel. We gingen na het afzetten van onze spullen bij ons hotel in de buurt wat hamburger/kippenvlees/troep eten, wat erg veel, erg lekker en erg goedkoop was, zoals wel meer restaurants in die omgeving. We zaten namelijk bij de universiteit van Kyoto, dus een hoop restaurants cateren aan arme studenten zoals wij. We hadden een buspas gekocht, dus gingen na het restaurant met volle pens de stad in, waar we het oude gedeelte gingen bekijken, wat ‘s nachts een erg mooi beeld is. We liepen door de naburige rosse buurt, en toen onze zintuigen waren verzadigd van alle lampjes en mooie.... gebouwen, reden we terug naar het hostel, waar we nog wat biertjes dronken. We hadden daarvoor trouwens ook nog een mooie tempel in het park bij die oude wijk bekeken, waar nu tijdens het o-bon festival (een Boeddhistisch evenement waarin de zielen van dierbaren tijdelijk naar de aarde terugkeren, om de 16e te worden teruggezonden naar de hemel) een speciale opstelling stond van honderden prachtige lampionnen. Ook hier veel foto’s van, omdat het een zeer indrukwekkend spektakel was.

De dag erop naar Nara, waar je veel herten hebt en een gigantische tempel met een grote Boeddha erin. Hier liet ik me weer gelden als grote romanticus, want toen 2 betrekkelijk aantrekkelijke meisjes ons vroegen of we met ze op de foto wilden, zei ik dat ik dat wat vreemd vond omdat ik ze helemaal niet ken, waarna zij beschaamd met de staart tussen de benen ervandoor snelden. Helaas ben ik altijd eerlijk voordat ik romantisch ben, wat me ook nu weer parten speelde. De ervaring van Nara werd er echter niet minder op, en na wat rondgelopen te hebben door het tempelgebied namen we de trein terug naar Kyoto, waar we naar de Fushimi-Inari schrijn gingen kijken. Deze schrijn is zeer beroemd om het belachelijke aantal torii (rode Shinto poorten) dat er staat. Erwin wist niet waar hij het moest zoeken met zijn camera, en de rest van ons zat ook flink te schieten. We bleven daar zo lang dat we uiteindelijk terug moesten omdat het donker begon te worden. Je kan daar letterlijk een dag rondlopen en er nog niet genoeg van krijgen. Het leek me een aardig idee om de boys wat sushi te laten eten, dus nadat we weer in de binnenstad waren gingen we naar de plaatselijke draaimolen sushitent, waar ze speciale bestellingen met een mini-Shinkansen naar je toe rijden. We hebben ons voor weinig geld erg vol gegeten, en gingen nog even naar de arcade, waar Erwin liet zien erg getalenteerd te zijn in spellen op de arcadekast. We vermaakten ons flink, en jaagden er ook flink wat geld doorheen. Om dus het bijbehorende schuldgevoel teniet te doen namen we niet de bus, maar liepen we naar huis. Op de een of andere manier zijn we die avond stomdronken geworden, en hebben we dingen gedaan die het daglicht, of mensen van niveau, niet kunnen verdragen. Het begon allemaal met een biertje voor onderweg, en zo ging dat maar door. Het was in ieder geval gezellig, zullen we maar zeggen.

De volgende dag stonden we rond 1 uur pas op, om uit te checken en te struikelen richting het erg dure hotel waar we 1 nacht zouden verblijven. We zouden hier gaan slapen, zodat we vanaf de berg achter het hotel de wegzendingsvuren konden bekijken. Kyoto ligt in een vallei, omringd dus door bergen, en de bergen aan de noordkant hebben op bepaalde plekken gigantische vormen van Chinese karaters op zich getekend. Deze vormen lijken normaal op kale plekken, maar 1 keer per jaar, op 16 augustus, worden deze karakters aangestoken. Iedereen van ons wilde dit al lange tijd zien, en we besloten dus dit een speciale avond te maken. Het hotel was het hotel op de top van een berg midden in de stad waar ik eerder al met mijn vader had geslapen. Ik was een paar maanden geleden daar ook nog even gaan lunchen, en had dus met wat leden van de staf al een beetje een band opgebouwd. Het weerzien was ook nu weer vrolijk, en net als eerder weer onmogelijk beleefd. De kamer waar we nu sliepen was echt gigantisch, en erg stijlvol ingericht. Helaas was het hoogseizoen, en moesten we voor een nacht 2 keer zoveel betalen als toen ik er met pap sliep, want toen kregen we ook nog eens korting. Het was het echt ruimschoots waard, en na een oh en ah van 2 uur lang, gingen we van de berg af om een hapje te eten met mijn jongerejaars van karate, genaamd Koji. Dit is een enorme knuppel, met de meest vreemde lach ooit. Hij is wel echter heel vrolijk, en het was leuk om hem met zijn 3 vrienden te zien in een andere omgeving. Na het eten gingen we terug naar het hotel (Koji en zijn vrienden gingen ook mee), om de berg te gaan beklimmen. De staf van het hotel kon helaas geen Engels, dus heb ik een beetje voor vertaler moeten spelen, waar ze erg blij mee waren, en wat ik natuurlijk ook wel leuk vond om te doen. Na een klim waarbij we ook nog eens verkeerd liepen kwamen we aan bij een tempel aan de top, waar een koto (Japans snaarinstrument) concert werd gegeven. Het uitzicht was werkelijk fantastisch, en een tijdje wachten werden dan eindelijk de bergen aangestoken. Wat een machtig en mooi gezicht! (voor plaatjes, zoek op google images voor 五山の送り火, kopieer maar) We dronken wat biertjes die we hadden meegenomen, en we daalden de berg weer af toen de vuren gedoofd waren. We namen afscheid van Koji, kochten nog wat biertjes, en gingen weer terug naar het hotel, waar ik nog wat praatte met de staf, die ondertussen ook was onderuitgezakt met een pils. Grappig trouwens, dat de staf mij zelf aanraadde om bier te gaan halen in de buurt, omdat zij alleen duur organisch bier hadden, wat ze zelf ook een beetje onzin leken te vinden. We volgden het advies op, en trokken ons weer terug naar onze kamer om voldaan te gaan slapen.

Om in zo’n rustgevende omgeving wakker te worden is echt fantastisch, en voor het eerst in een lange tijd voelde ik me weer echt op mijn gemak. Met moeite namen we afscheid van het prachtige hotel, en toen stonden we ineens vroeg in de ochtend in de stad, ons realiserend dat we de stad zelf nog bijna niet hadden verkend. We kochten dus maar weer een buspas, gingen naar het Gouden Paviljoen, en naar een tempel waar geen enkele toerist was, maar die wel heel erg mooi is. We lunchten in de buurt van die tempel, en namen de bus naar het centrum, waar we wat winkels gingen bekijken. Er was niet zoveel interessants te kopen, maar het was wel leuk om winkelend Kyoto er op uit te zien gaan. We aten goedkoop wat in de buurt, en namen de bus naar de izakaya (een soort eetcafe, met nadruk op drank) van de moeder van Yuki, een goede vriend van me, die me nog even wilde zien voordat ik terug zou gaan naar Nederland. Het was echt heel fijn om Yuki weer te zien, die altijd goed voor mij zorgt. Ik ben blij dat ik in hem een echt goeie Japanse vriend heb gevonden. We werden door hem en zijn moeder goed onder handen genomen, en aan het eind van de avond hadden we gegeten:

Rauw paard
Walvis
Rauwe onbekende vis, die we na zijn vlees te hebben opgegeten bakten, en ook nog eens zijn botten opaten.
Schelpvis, met wat rare troep erin.

Exotisch was het woord van de dag, en redelijk beschonken keerden wij terug met de taxi naar ons oude hippie hostel. Weer een lekkere wilde dag met interessante belevenissen!

Vreemd genoeg waren we fit genoeg om om half 11 op te staan, en met frisse moed de trein naar Osaka te nemen. Osaka, ik was er ook maar een keer geweest, toen ik er met Jan een dagje heen ging. Toen was mijn ervaring ook niet rooskleurig. Osaka is niet een mooie stad, en heeft ook niet de je-ne-sais-quois wat Tokyo heeft. Men zegt dat de bevolking een zeer typisch karakter heeft. Dat kan best, maar alles wat dat betekent is dat er voor toeristen niets te doen is. We kwamen daar vooral voor het kasteel, en voor het Nederlandse restaurant “Oude Kaas”. Ik zag het kasteel voor de tweede keer, maar het uitzicht was nog steeds mooi. We namen toen de metro naar Nanba, waar geloof ik alles om draait in Osaka. Inderdaad, er was daar een grote shoppingstraat, met veel gokhallen en hippe jongeren. Alles had alleen een beetje een vermoeide, verveelde indruk. De Apple store bood afleiding, en ik ben glad vergeten de lokale specialiteit te proberen (deegballen met inktvis erin, Takoyaki). Daarna toch maar naar de meest vreemde ervaring tot nu toe in Japan. Restaurant Oude Kaas heeft inderdaad alle oer-Hollandse gerechten zoals Babi-pankang, vlammetjes, nasi-goreng, maar ook Stamppot, en vooral pannenkoeken. Het is het enige erkende pannenkoekenrestaurant (door de pannenkoekenvereniging) buiten Nederland, en ik moet toegeven, de pannekoeken waren erg lekker. Het restaurant was niet erg mooi ingericht, en het bier was vreselijk duur. Tot overmaat van ramp hadden ze een cd van Andre Hazes op repeat staan, en bij de derde keer “Kerstmis met een Ander” waren we echt veel te melig. De bediende kon een paar woorden Nederlands, maar Grolsch snapte hij niet. We werden trouwens door de eigenaar wel begroet met een “goedenavond”, en dat was wel mooi. Het is grappig om je eigen land zo in restaurantvorm te zien, en bij kleine dingen merk je wel een verschil. Toen ik bijvoorbeeld cordon bleu bestelde kreeg ik ook daadwerkelijk cordon bleu, zonder ook maar iets anders. Hij was wel lekker, en na mijn maag dan nog maar te vullen met een strooppannenkoek zat ik wel goed vol. Maar goed, aan die walgelijke muziek moest natuurlijk wat gedaan worden. Jelle besloot toen maar Depeche Mode aan te vragen, maar die band kenden ze hier niet. Ik vroeg dus maar of ze nog andere Nederlandse muziek hadden, en daar verscheen de meest vreemde collectie Nederlandse hits voor mijn neus, met als hoogtepunt een cd van Bassie en Adriaan’s Sinterklaasliedjes. Daar zaten wij dus, in een redelijk klasse-restaurant, met Bassie en Adriaan’s Sinterklaasliedjes op de achtergrond. Ik heb weinig zo hard gelachen als toen. De kok/eigenaar werd ook steeds meliger, en deelde ons uiteindelijk in aardig Nederlands mee dat hij 20 jaar geleden in een sushi-restaurant werkte, waar de clown en die vervelende acrobaat vaak langskwamen. Met een lichtere portemonnee gingen wij terug naar Kyoto, een vreemde ervaring rijker.

En dat is het! Men vertrok vanochtend rond 1 uur met de bus naar het station om naar Tokyo verder te reizen, waar ik niet mee naartoe kan gaan. Dit om financiele redenen, maar ook omdat ik gewoon geen tijd heb om mee te gaan in verband met het afmaken van een werkstuk. Dit lange stuk is ook een prachtig voorbeeld van studieontwijkend gedrag, maar officieel begin ik morgen pas. Vandaag ontmoet ik Mattias hier nog in Kyoto, en ga ik morgen terug naar Fukuoka.

Ik ga denk ik volgende week nog even wat schrijven over Fukuoka in het algemeen, en nog een klein overzicht geven van speciale eventen dit jaar die mijn dagelijks leven doorbraken. Tot over 2 weken, als ik weer in Nederland terug ben!

maandag 23 maart 2009

Sakura, en het kijken naar bloemen!

Ja, dat doet iedereen dus rond deze tijd. Het geweldige hanami, oftewel bloemen kijken, is momenteel aan de gang, en het houdt in dat je een picnic onderneemt onder de kersenbloesembomen, maar vooral ook dat je echt takkeveel drinkt! Dat gaan wij binnenkort ook doen, maar momenteel zit ik met een nare buikgriep even op mijn kamer. Dit geeft me echter wel weer tijd om mijn blog te updaten, dus elk nadeel heeft z'n voordeel, zoals onze vriend Kruyf dat geloof ik ook al zei.

Hoe dan ook, het is lang geleden! Ik zou kunnen zeggen dat er tussendoor niet zoveel gebeurd is, maar er gebeurt hier altijd wel iets, ook al was maart wel de stilste maand tot nu toe. We hebben van 19 februari to 4 april pure vakantie gehad, en dat heeft mij dan ook in de gelegenheid gebracht om die tijd weinig nuttigs uit te halen. Enkele hoogtepunten van deze tijd zijn: Reizen met mijn vader, en naar het ouderlijk huis van mijn tutor (persoonlijke mentor), Tajimi.

De vakantie begon nog niet, of vader kwam al aan met het vliegtuig in Fukuoka. Nou heb ik al wel eerder mensen in Fukuoka ontvangen die ik in Nederland kende, maar om zo mijn vader ineens te ontvangen in een omgeving die ik nu toch al een half jaar mijn thuis mag noemen is toch een heel andere ervaring. Hij was natuurlijk redelijk uitgekakt, want dat krijg je als je 15 uur aan het reizen bent. Hij vloog tenminste over Helsinki, ik moet weer over Londen op de terugweg. In ieder geval, hij was nog erg vitaal voor iemand die zo'n lange reis heeft gemaakt, en we zijn die dag ook nog maar meteen wat dingen gaan bekijken in Fukuoka. Dit natuurlijk niet voordat we zijn spullen hadden gebracht naar de ryokan (Japanse stijl hotel) waar hij zou slapen. Ik liet hem wat mijn eigen kamer zien, en waar ik studeerde, kortom een beetje mijn leefomgeving. Natuurlijk voerde vooral het feit dat hij in Japan was de boventoon, en waren we meer dan het beleven van Fukuoka bezig met gewoon ouderwets praten over van alles en nog wat. Grappig was wel dat ik deze reis meteen al merkte dat ik, meer nog dan als ik alleen ben, bekeken werd door nieuwsgierige Japanners. Ik ben er natuurlijk verder wel aan gewend, maar het viel toch op.
Na het laten zien van mijn natuurlijke habitat gingen we naar Tenjin in het centrum, omdat daar een hele fijne udon (dikke noedels) zaak is waar ik iedereen mee naartoe neem die in Fukuoka langskomt. Ook is Tenjin omdat het het centrum is een interessante plek om te bezoeken, en kreeg pap zowaar het idee dat we in een metropool waren! Voor mij houdt Fukuoka toch een beetje wat knulligs, ook al besef ik me dat met een populatie van 1.5 miljoen mensen Fukuoka een stad is om serieus te nemen. Na Tenjin begon de jet-lag toch in te slaan, dus zette ik mijn vader af bij het hotel om weer terug te gaan naar mijn eigen bunker. Dit wel met de nieuwe computer die had meegenomen uit Nederland, dus ik keek er al naar uit om er los mee te gaan! Ik had echter geen internet op mijn kamer, en alle installaties gingen zo snel dat ik uiteindelijk er niets meer mee te doen had dan er naar te kijken, wat ik dan ook lange tijd heb gedaan.

Dag 2: Dazaifu! Het bekendste heiligdom van Kyushu waar iedereen naartoe gaat voor goede schoolresultaten of om in hun gewenste universiteit te komen. Ik was er zelf al eens geweest, maar die dag was het weer mooi en ging ik het nog eens rustig met pap bekijken, die goed geslapen had en er zin in had. Echter, met mooi weer komen er ook nadelen, zoals dat er erg veel Japanners waren, een feit wat pap steeds deed verbazen ("Wat zijn er toch een hoop Japanners in Japan!"). We hadden wat wensjes gedaan en wat rond gekeken bij de heiligdommen in de buurt, en we vertrokken religieus weldoorvoed weer terug richting Fukuoka, waar ik nog wat liet zien van het vreemde winkelcentrum genaamd Canal City, met waterorgel, en een winkelstraat daar in de buurt. Dat kunnen Japanners goed, winkelen en eten. We gingen daarna eten bij een restaurantje in de buurt van het ziekenhuis en dus waar mijn karateclub oefent, want ik ken daar alle restaurants ondertussen. We aten daar motsunabe, da's een pan gevuld met troep. Echt extreem lekker, en daar was pap het gelukkig mee eens. Tot zover Fukuoka, en pap was al ingeburgerd genoeg om met de metro terug te kunnen naar zijn eigen hotel, wat ook wel mooi was.

Dag 3: Nagasaki! Als je dan toch op Kyushu bent, kan je maar beter ook even naar Nagasaki gaan. Waar is Nagasaki om bekend? Om atoombommen! Dus gingen we naar het atoombommen museum om even ons te verrijken met kennis over de afschuwelijkheid van zo'n ding. Het is echt ontzagwekkend, de schade die zo'n ding aanricht. Het feit dat het werkelijk hoosde die dag maakte de atmosfeer er niet beter op, maar we hielden braaf vol. We zaten overigens in Nagasaki in een heel aardig hotel, goedkoop en bij het centrum, met daarachter de "tempelstraat" van Nagasaki. We zijn daar dus ook, nadat we aankwamen op Nagasaki centraal,  bij het St. Marc cafe gaan eten, waar ze ChocoCro's verkopen, oftewel croissants gevuld met chocola, waar ik nogal fan van ben. Pap vond het ook lekker, en we gingen ook nog naar Dejima, om te leren wat die Nederlanders in Nagasaki zoal niet bekokstoofden rond 1600. Redelijk wat, zo bleek. Goed, na dus Dejima en vervolgens het Atoombommuseum gingen we naar een onsen (heetwaterbron) genaamd Fuku no yu, alwaar we op de top van een berg in een heetwaterbad heerlijk uit konden kijken over Nagasaki. Nogal mooi! Daarna pakten we de bus naar Baard (die van dat eetcafe), wat moeilijker bleek dan verwacht, maar uiteindelijk kwamen we er toch echt aan en Baard was ook blij om mij weer te zien. We namen wat biertjes, aten eens wat, en ik praatte ook een beetje bij met Baard. Het ging in ieder geval nog steeds goed met hem, en hij lulde nog steeds evenveel een eind weg. Echt een heerlijk figuur! Moe maar voldaan keerden wij terug naar huis, bedenkend hoeveel je toch in een dag kan stoppen als je maar op een christelijk tijdstip opstaat. We hadden echt het gevoel dat we veel van Nagasaki hadden gezien, een gevoel wat al helemaal compleet was toen we besloten de volgende ochtend toch maar even nog die tempelstraat achter ons hotel te gaan bekijken. Die bleek ook inderdaad erg mooi te zijn, en na een ontbijt bij een nep-Starbucks stapten we op de trein terug naar Fukuoka, om de Shinkansen naar Kyoto te nemen.
Veel treinen dus, maar de treinen in Japan zijn comfortabel, zo vond ook mijn vader, en het was een betrekkelijk voorspoedige reis.

Een punt wat ik op dit moment er even bij moet noemen is dat omdat pap en ik geen vast schema hadden gemaakt, we dus ook nog geen hotels van tevoren hadden gereserveerd. Dit was een interessante ervaring voor mij, want ik had dat sowieso nog nooit gedaan, laat staan in het Japans. Dit hield dus in dat ik elke avond naar het hotel voor de volgende dag moest bellen (of op dezelfde dag), en dat het gewenste hotel niet altijd ruimte over had. Vooral in Tokyo bleek dit een probleem, waar we na 4-5 hotels pas er een hadden gevonden die ruimte had voor een vermoeide vader en zoon. Ook Kyoto bleek niet makkelijk, want we hadden besloten dat we in een soort appartement wilden overnachten voor 4 nachten, maar die reservaties konden alleen per mail. Ik houd niet zo van dit medium, want het houdt altijd in dat je moet wachten op een antwoord, en dat antwoord dat komt vaak te laat, of niet. Niet, zo bleek in dit geval, dus toen wij tegen het eind van de middag aankwamen in Kyoto stonden wij een beetje voor een probleem. We gingen dus maar naar het toeristenbureau, waar ze ons wel verder zouden kunnen helpen hoopte ik. Dat ging half, maar uiteindelijk besloot ik toch maar met pap's reisgids te kijken of er iets leuks was in de zin van ryokan. We vonden er een, de Yoshimizu ryokan, die net achter Gion (de ouderwetse uitgaanswijk van Kyoto), centraal lag in het Maruyama park, waar allerlei tempels en heiligdommen staan. Hoe dit kon snapte ik niet echt, want het was ten slotte een park. In ieder geval, ik bellen, want er stond ook bij dat ze goedkoop waren. Aardige mevrouw neemt op, ik wilde graag voor 4 nachten reserveren, dat kan, dat wordt dan 8800 yen per persoon per nacht, wat ongeveer 75 euro is ofzo! Ik kreeg een steen in mn buik, want we hadden de reservering al gemaakt. "Kunnen we het niet naar 1 nacht veranderen?", vroeg ik met een klein stemmetje. Dat kon, en dus vertrokken wij maar naar het hotel, met een zwaar gemoed in zwaar weer, wetende dat we veel zouden moeten gaan betalen. We namen maar een taxi, want we waren toch bezig, en door een verlicht Kyoto reden wij richting een stil park, waar we ineens een hoop stijle heuvels op gingen. Daar kwamen we aan, boven op de berg, waar een prachtig oud houten gebouw stond, en we werden ontvangen door een vriendelijke waardin, en terwijl wij onze spullen uitpakten en keken naar onze kamers, vroeg ze aan mij hoe het kwam dat ik toch dacht dat het zo'n goedkoop hotel was. Ik liet haar zien dat het op die manier in de gids stond, en dat vond ze erg vreemd. Ze bood daarom ook aan dat als we 4 nachten bleven ze 1/3 van de prijs zou afhalen. Pap vond het al lang best, want die hield erg van ryokans, en ook in mijn mening was dit het mooiste hotel waar ik ooit ben geweest. De extreme rust, de fijne geur, nouja, ik kan nog wel blijven doorgaan, in ieder geval ben ik er zoals je merkt nogal lyrisch over.
Na dit goede nieuws gingen wij de stad nog maar even bij avond verkennen, en het fijne was dus dat we, voordat we ergens heen konden, altijd eerst door het rustige park moesten lopen. We gingen eerst maar even wat eten halen bij de Sukiya (rijst-met-vlees-erover-gedrapeerd-zaak) om de hoek, en doken daarna nog even Gion in. Het was helemaal leeg in de mooiste wijk van Kyoto, en pap en ook ik keken onze ogen uit naar de fijne oude Japanse stijl houten huizen, en de riviertjes die door deze wijk lopen. We kwamen onverhoopt ook nog bij een klein tempelcomplex terecht, en alles zag er betoverend uit bij nacht.
De verdere tijdsvolgorde van Kyoto weet ik niet meer, maar in de komende dagen hebben we een gigantisch aantal tempels verkend, met een hoop rotweer. Mijn schoenen waren zo doorweekt dat ik ter plekke nieuwe schoenen en sokken heb gekocht in een winkelstraat daar (schoenen van het merk "Dragon Beard", nogal Aziatisch), en het was veel parapluweer. Dit weerhield ons er niet van om een hoop dingen te bekijken, dingen die ik ook nog niet gezien had. Een van de dingen die ik nog niet gezien had was Nara, een stad waar we een dag heengingen en waar een hoop tempels en UNESCO World Heritage Sites staan. Nara is echt een van de lelijkste steden die je ooit zult zien, maar de tempels die er staan zijn fantastisch. Vooral de bekende Todaiji was iets waar pap en ik erg van onder de indruk waren. Het gebouw was van buiten mooi, en de gigantische Boeddha die binnen stond was ook een feest voor het oog. We liepen wat willekeurig rond en kwamen zo uit bij een ander schrijnencomplex waar ook echt geen hond was. Het was wel mooi, en waar je bij de toeristische plekken een overdaad aan reeen vindt, waren er bij dit heiligdom maar een paar, wat een erg charmerend effect had op het geheel. Het regende die dag gelukkig net niet, en Nara bleek een erg leuke ervaring te zijn. Ik wil er misschien wel nog een keer heen, maar dan dat ik ook wat meer tijd heb. 2 dagen zou genoeg moeten zijn.
Verder was Kyoto dus een combinatie van natheid en veel rusten in de ryokan. De eigenares was ook echt supervriendelijk en daar heb ik ook een hoop mee gepraat. De volgende keer dat ik ga naar Kyoto heb ik er het geld best voor over om daar te slapen.
De reis ging echter verder, en liep tegen zijn einde toen we in Tokyo aankwamen. We hadden nog maar anderhalve dag te besteden aldaar, maar dat was niet zo erg. Pap hoefde ook niet zoveel te zien van Tokyo, en ik was er toch al vaker geweest, en ik kom er ook nog wel vaak genoeg. We liepen wat langs de bekende attracties (zie eerdere foto's, nieuwe komen ook binnenkort), maar ook door de boekenwinkelwijk jinboncho, waar ze echt alle Japanse boeken hadden die je je kon wensen. Westers was er echter niet zoveel, dus voor Pap was het niet zo interessant. Natuurlijk gingen we ook even langs het Park Hyatt hotel, waar we uitkijkend over Tokyo een schrijfplan maakten voor mijn onderzoek wat ik hier moet uitvoeren. Dat was echt extreem mooi, en voordat we het wisten was de reis alweer voorbij.
We hebben echt een hele hoop gezien, en echt alle Japanse gerechten gegeten die je gegeten moet hebben als je in Japan bent. Wat dat betreft kan ik met tevredenheid zeggen dat ik mijn vader een goede impressie heb gegeven van Japan, en denk ik dat hij het ook wel naar zijn zin heeft gehad, ondanks het grote aantal Japanners.
Het afscheid viel zwaar. Letterlijk. We moesten heel vroeg op, en we moesten alle bagage meezeulen, maar uiteindelijk heb ik pap dan toch op tijd op de trein naar Narita gekregen. Wel net op tijd, want we hadden ongeveer 10 seconden om gedag te zeggen. En weg was ie, om mij voor het tweede halve jaar alleen achter te laten in dit land. Echt een hele vreemde ervaring kan ik wel zeggen. Bij mijn uitwisseling in Amerika was er echt niemand op bezoek, dus ik had dit nog nooit meegemaakt. Ik heb door het bezoek van mijn vader wel wat zin gehad om weer in Nederland te zijn, maar nergens heb ik heimwee gevoeld. Ook, nu het alweer 3 weken later is, merk ik dat het gemis alweer langzaam wegebt. Het is ook vooral dat ik hier niet zoveel te doen heb wat maakt dat ik Nederland een beetje mis. Maar aangezien dat ook binnenkort voorbij is kan ik met een gerust hart weer uitkijken naar een vooral warmere tweede helft van mijn verblijf in Japan.

De rest van de maand maart is dus een beetje saai geweest. Ik ben nog even heen en weer naar Nagasaki geweest om de verjaardag te vieren van Allard en Lena (2 andere studenten Japans), en ik was afgelopen weekend bij de ouders van Tajimi. Dat was wel echt heel vet. Dit was namelijk mijn eerste echte ervaring bij een Japans gezin thuis. Tajimi is enig kind, en zijn ouders hebben een prive kliniek op het platteland in de Oita provincie, wat inhoudt dat ze ook veel geld hebben. Dit vonden ze ook niet erg om te laten zien, want ik heb serieus een ikea tas vol spullen mee naar huis gekregen. In ieder geval, we kwamen daar aan na twee uur rijden vanuit Fukuoka, om meteen de auto te pakken van Tajimi's ouders en te rijden naar een tempelcomplex in een stad genaamd Usuki. Ik was erg moe, en ze drongen mij en Tajimi dan ook vooral aan om te gaan slapen. Het waren namelijk vooral erg aardige, erg bezorgde mensen die altijd wilden dat ik me op mijn gemak voelde. Toen ik wakker werd waren we er ineens, en de lunch die ik op dat tempelcomplex heb gehad is misschien wel de lekkerste ooit. Hij zal ook wel extreem duur zijn geweest, maar daar zijn we natuurlijk heel discreet over. We bekeken de rest van het stadje nog wat, en pakten weer de auto door naar de stenen Boeddha tuin die in dezelfde stad bleek te staan. Was ook erg mooi, foto's gemaakt, natuur gezien, en door met de auto naar Yufuin, een stadje waarvan ik nog steeds niet echt begrijp waarom ie beroemd is. Ze lag echter in een valei op dezelfde manier als Kyoto, en er waren wat watertjes en wat oude gebouwen. Ook een hoop authentieke glasblazerijen en pottenbakkerijen, dus het voelde allemaal nogal toeristisch aan. Vroeger echter, zo moest ik geloven, was dit een prachtig stil stadje. Daarna weer terug met de auto naar Musashimachi, zo heette die stad waar de Tajimi familie woont, en door naar een Frans restaurant. Een Frans restaurant met onwijs veel Japanse vis en andere spullen, maar de rode wijn was drinkbaar en het deed enigszins denken aan Franse gerechten. De vader werd, zoals het hoort, een weinig dronken, maar de rest van ons was redelijk nuchter, en toen we thuis kwamen gingen we heel veel brood en cake bakken. Dat was echter super leuk om te doen, en ik heb best wat geleerd over hoe dat werkt. Zoals je misschien wel zult merken hielden ze daar nogal veel van eten, en ik heb echt tot buikpijn aan toe lopen dooreten. De laatste dag kon ik gewoon echt niet meer. In ieder geval, de tweede dag stonden we laat op, speelde ik wat piano, bakten we nog wat brood, en gaf ik een klein hallo-woordje aan geriatrisch Japan, waar beneden een deel van in de kliniek zat. Ik feliciteerde de mensen in 5 talen, werd 1500 keer gezegd dat ik lang ben, en zo heb ik ook even het vergrijzende Japan meegemaakt. Hierna gingen we maar naar het strand.Musashimachi bleek namelijk dicht aan zee te liggen, en ik heb dan ook even heerlijk uit lopen waaien op het plaatselijke strand. Lekker rotsen beklimmen, en ik voelde me helemaal alsof ik weer op Terschelling was ofzo. Maar dan dus met rotsen. Daarna gingen we nog naar de Futagoji, de tweelingtempel, die echt belachelijk mooi midden in de bergen lag. We keken onze ogen uit, maar helaas sloot de tempel al snel omdat het al 5 uur 's middags was! Ik weet nog steeds niet goed wat we hebben gedaan dat het zo snel laat was, maar goed. We gingen maar weer eten, want ja, het was alweer richting etenstijd. We aten Koreaans gebakken vlees, wat echt ongelooflijk lekker is. Zo lekker, dat ik mezelf tot misselijkheid aan toe vol heb lopen vreten. Echt, mijn novib-ik draaide zich om in zijn spreekwoordelijke graf. Vader werd weer dronken, we bakten nog eens wat spullen, en ik ging wat filmpjes kijken met Tajimi op zijn laptop. Was erg gezellig allemaal, en het was ook met pijn in mijn hart dat ik de volgende middag weer afscheid moest nemen. Het zijn echt lieve mensen, en ben zeker nog van plan om er terug naartoe te gaan. Nu echter, heb ik dus een stevige buikgriep waarvan ik de oorzaak verdenk te liggen bij mijn nogal onstuimige dieet van het afgelopen weekend. Dit heeft ervoor gezorgd dat mijn avond uit die ik had gepland vanavond niet doorgaat, en dat ik ook eerder bij karate wegmoest gisteravond, wat de eerste keer was, en leidde tot enorme schaamte. Ik heb echter een drukke week voor de boeg, met 2 afscheidsfeestjes. Een van 2 Russische uitwisselingsstudentes die ervandoor gaan, en een van zesdejaars karateclubleden, die echte doctoren worden. Veel zuipen dus, en vrijdag de afsluiting bij een concert van het Tokyo Philarmonisch in Tenjin. Fijn om veel te doen te hebben, hoewel ik ook weer meer en meer uitkijk naar het begin van het tweede semester, om dan de illusie te kunnen wekken dat ik mijn steentje bijdraag aan de samenleving.

Ik hoop dat ik jullie een beetje heb geinformeerd met wat er hier allemaal gebeurt, misschien schiet er me later nog wel wat te binnen, zoals dat ik beter ben geworden in karate, wat leuk is om te merken.

Tot de volgende keer kindertjes!

 -Michiel Boerwinkel

vrijdag 6 februari 2009

Op veler verzoek..

Na enkele geruchten te hebben vernomen dat het kalm was op mijn blog, en na wat introspectie er achter te zijn gekomen dat dat ook het geval was, vond ik dat het zo langzamerhand maar weer tijd werd om even te schrijven wat er hier gebeurt.

Nuja, er gebeurt eigenlijk niet zoveel wat jullie nog niet weten, maar laat me beginnen met waar ik was gestopt: De reis van Angel en mij naar Nagasaki! Daar stonden we dan, in de klauwen van de draak, wachtend om verorberd te worden als hulpeloze schapen, maar toen kwam Fritsie! We gingen voor Nagasaki eerst nog even een dagje heen en weer naar een plek genaamd Dazaifu. Dit is de grootste toeristische plek in en buiten Fukuoka, wat treurig is, want dit betekent dus ook dat er in de stad niet zoveel te doen is. Dazaifu verdient echter wel wat meer aandacht, want het is ook best een mooie plek. Het staat binnen Japan bekend als de Shinto schrijn waar je kan bidden en offers maken voor het binnenkomen van je gewenste universiteit of die baan krijgen waar je altijd van droomde. Het ligt een half uurtje buiten Fukuoka, en natuurlijk is de tempel omgeven door toeristische winkeltjes. Studenten die we waren, negeerden we deze straal en gingen we door naar de tempel zelf. Het was niet zo druk, dus dat was wel fijn, en we besloten van de gebaande paden af te gaan door op een willekeurige plek de berg die om de schrijn heen lag te gaan beklimmen. Toen stonden we ineens in een gebied waar helemaal niemand stond, met aan de ene kant beneden de schrijn, en de andere kant beneden een wazig pretpark waar niemand was. De apparaten werkten echter wel, wat leidde tot een nogal schimmige sfeer. Vervolgens liepen we langs nog een klein verlaten Shinto complex, door een rustiek gebied met allemaal Torii (Van die rode poortjes) en het geheel zag er erg mooi, zei het verlaten uit. Uiteindelijk kwamen we zelfs uit bij een tunnel met een steen ervoor, dus de referentie naar de film Spirited Away (voor wie hem gezien hebben) was compleet! We wilden als afsluiter voor deze vreemde dag gaan eten bij het Zwitserse restaurant "Hause", maar dat bleek nogal populair te zijn en het deed de eigenaar pijn in zijn hart om wat mij, waarschijnlijk volgens hem een potentiële Zwitser, en Fritsie en Angel af te moeten wijzen in zijn nederige stulp. Tot nu toe heb ik daar nog niet kunnen eten, maar dat moment komt nog wel!

Vervolgens: Nagasaki! We zouden wat later op de dag gaan, want ons contactpersoon Martijn had nog wat zaken te regelen, dus dat paste goed bij Angel en mijn schema: niet zoveel doen. Uiteindelijk zaten we toch echt in de supermooie trein naar Nagasaki, die eruit zag als een Shinkansen maar dan ook nog met leren stoelen! Hier dient bij vermeld te worden dat Angel en ik in Kyoto een 5 dagen kaart hadden gekocht. Deze kaart kon je 5 afzonderlijke dagen afstempelen om een hele dag te kunnen treinen. Omgerekend kostte dat maar 19 euro per dag ofzo, en was dat dus een uiterst goeie deal. De catch hier was dat je alleen maar normale treinen kon gebruiken en sommige iets snellere, maar het kost dus wel erg veel tijd. Wij naïevelingen verkeerden onder de indruk dat je dan ook wel die trein naar Nagasaki kon gebruiken, omdat ie niet onder de Shinkansen viel. Aangezien er nog maar 3 stempels over waren, besloot ik toen (dit nog niet wetende) een apart retourtje te kopen, zodat Angel de laatste 3 kon gebruiken voor een retourtje Nagasaki en de terugweg naar Kyoto. Natuurlijk bleek die stempelkaart niet te gelden uiteindelijk, en moest hij uiteindelijk meer dan ik betalen. Dat was dus redelijk zuur, maar uiteindelijk kwamen we toch aan en werden we opgehaald door Martijn en Allard. Het was een gelukkig weerzien, ook al had ik ze dan een maand geleden al gezien. Fritsie zou later komen, want het leek hem een goed idee om met 9 andere Nederlanders het Nieuwjaar in te luiden.
Nu moet er ook even uitgewijd worden over hoe het in Nagasaki verliep. Het slapen zou een probleem worden, want we zouden bij de Nederlanders aldaar slapen, maar er was daar geen slaapgerei. Ik had gelukkig een klein matrasje bij me, en Angel was iets te licht bevoorraad, maar het ging nog net, dachten we. Echter, de huiskamer was akelig koud, ook al stond de verwarming dan op maximaal. Het zou nog een probleem worden als Fritsie kwam, want die had helemaal niets bij zich. Voordat slapen een probleem zou worden, gingen we echter eerst Okonomiyaki (Japanse pannenkoek met ei en groentetjap) eten in een authentiek klein restaurantje alwaar wij gratis eten kregen omdat we buitenlanders waren. Vervolgens spoedden wij ons naar een Baard's izakaya (drinkplek waar je ook wat kan eten) en hebben we een hele gezellige avond gehad.

Omdat bij de vorige keer Nagasaki de trekpleisters van de stad er een beetje bij in waren geschoten, gingen we de volgende dag naar het Vredespark, wat dicht in de buurt lag bij de appartementen. We konden, zo merkten we, niet naar het museum wat erbij hoorde omdat het al zo dicht bij oud en nieuw was, dus we liepen alleen rond in het park, om daarna door te struinen naar het epicentrum van waar de bom echt was gevallen. Het schijnt dat het museum een hevige indruk maakt, maar ook bij het zien van deze zaken raakte ik al een beetje ongemakkelijk. Het blijft voor mij toch moeilijk te geloven hoe de mensheid tot zoiets gedreven kan worden, hoe cliché dat dan ook klinkt. We ontmoeten bij het hypocentrum de vriendin van Martijn: een ontmoeting die insloeg als een bom! (Sorry) We liepen wat verder door, en besloten de kabelbaan te nemen naar de top van een berg die uitkijkt over de stad en de bijbehorende baai. Het blijft toch ongelooflijk vet om een verlichte stad te zien van zo hoog, en al helemaal een in de bergen gelegen Nagasaki, zoals de foto's hopelijk een beetje zullen kunnen laten zien. We gingen maar eens terug om een sober maar duur maal te genieten bij een Indiaas restaurant, om vervolgens onze troost te zoeken in de drank bij een all-you-can-drink actie bij een naburige izakaya, genaamd Izakeya, nogal origineel! Lekker hard wegtikken, en gezond dronken stonden wij rond half 1 op straat, om nog even de Mac aan te doen, en uiteindelijk daadwerkelijk terug te keren naar huis. Rond half 3 lagen we in bed.

Wie uiteindelijk heeft toegezegd om de ochtend over 2 dagen om 9 uur klaar te gaan staan voor een tripje met Baard langs de kusten van Nagasaki weet ik niet, maar het was niet het meest handige idee. We hadden namelijk veel gedronken, en niet zoveel geslapen, maar trouw aan onze belofte stonden Martijn, Angel en ik om 9 uur 's ochtends voor het uitwisselingsstudentenappartementencomplex (lingo!) te wachten op Baard, die gewoon een half uur te laat kwam ofzo. We waren echter zeer melig, dus dat maakte niet zoveel uit.
Voordat ik verder vertel over de trip, wil ik jullie er even eraan herinneren dat Baard al 4 jaar lang een stevige Nederlandse klandizie geniet, en dat dit niet is om zijn lage prijzen (ze zijn namelijk redelijk hoog), maar omdat hij echt een onwijs mooie kerel is. Hij runt een kleine tent waar hij en zijn vrouw achter de bar staan, tegelijk voor hun baby zorgen, en de dochter laten serveren of gewoon rondrennen voor algemene schattigheid. Ik ben nooit zo goed met kinderen, maar deze was wel een drolletje. In ieder geval, buiten de leuke gesprekken in de izakaya, brengt hij je ook wel eens thuis na het drinken als ie er zin in heeft, en neemt ie studenten mee op een rondreisje.
Vandaar dus ook dat hij ons deze kille, winderige ochtend meenam langs de kliffen van de Nagasaki-provincie. Wat een prachtige natuur daar zeg! Ik was tot nu toe in Japan vooral in de steden geweest, maar om nu dus de zon te zien reflecteren op een woelige zee, met rotsen die uit het water steken en de vissersdorpjes die de kust tekenen, was een ervaring die ik nodig had om een vollediger beeld te krijgen van Japan. Wat echter wat minder prachtig was, was dus dat zowel Baard als wij niet veel hadden geslapen, met Martijn als recordhouder met 3 uur, en dat vooral tegen het einde van de dag het wat vermoeiender werd om steeds de conversatie op gang te houden. Echter, we hebben gezien tijdens deze trip: Supertoilet, een brug over een wilde rivier, Huis Ten Bosch (het Nederland-pretpark, met een domtoren in het midden van het Japanse platteland!), Baard's geboortedorp Hasami, Baard's familie, en prachtige rijstterrassen. Supertoilet was een hele vette plee in een hotel waar Baard nog nooit heeft geslapen of gegeten, maar wel zijn behoefte heeft gedaan. Huis Ten Bosch is een plek waar ik nog steeds heen wil, maar ik hoor alleen maar negatieve verhalen over die plek, dus misschien moet ik het maar gewoon opgeven. Het klinkt echter best grappig om naar een pretpark te gaan wat gebaseerd is op het land waar ik vandaan kom. In het dorpje Hasami ontmoetten wij dus Baard's zus, een eigenaar van een lokale schoonheidssalon, en zijn ouders, eigenaren van een heel oud huis en mooie dingen. Ze leken allemaal niet zo verbaasd om buitenlanders te zien, maar Baard doet dit dus wel vaker. We gingen daarna eten bij een heel afgelegen maar mooi restaurantje, waar het eten heerlijk was, maar wel duur. Baard betaalde gelukkig, wat Angel en Martijn en mij wel ietwat ongemakkelijk maakte, maar hij had ons uitgenodigd, en de Japanse regel is dan geloof ik dat diegene ook betaalt. Aan het eind van de dag was de energie er dus niet helemaal meer, maar we hadden echt een topdag gehad, en na Baard hartelijk bedankt te hebben namen we de bus naar huis. Iedereen was zo gaar als een balletje, en Fritsie zou die avond komen, maar hij kwam later, en dus moesten we zonder hem naar de mooiste onsen (heetwaterbron) van de stad. Het fijne aan deze onsen is namelijk dat hij uitkijkt over de stad van dezelfde berg als die we eerder beklommen hadden met de kabelbaan (liever lui dan moe), en je moet je dan dus voorstellen dat je over die prachtige lichtshow die Nagasaki heet uitkijkt terwijl je ligt te weken in een kakkend heet bad. Supermooi! We deden ook een zoutsauna en een koolzuurbad aan, en met deze exotische ervaringen in onze zakken gingen we terug, om te merken dat Fritsie al een tijdje op ons stond te wachten. We gingen dus maar snel wat eten, en keerden met Fritsie terug naar huis. Het was ook ondertussen al redelijk laat, dus ik geloof niet dat we nog veel anders hebben gedaan. Het slapen werd een beetje een avontuur, want Fritsie had al nogal veel last van zijn onderrug, en het feit dat ie op een bank van 1.2 meter lang moest slapen hielp daar niet echt in. Hij kon dus niet goed slapen, en besloot de volgende dag maar een hotelkamer te gaan huren, wat wel treurig was, maar goed, had ie maar slaapspullen mee moeten nemen!



Met Fritsie binnen onze gelederen, begaven Martijn, Angel en ik ons naar wat ik denk dat je het centrum van Nagasaki zou kunnen noemen, genaamd Hamanomachi. Daar hadden ze een briljant Frans-achtige Starbucks met als groot voordeel dat ze er een item verkochte wat heet: de Choco-cro. Een croissant met gesmolten chocola, en ik weet niet hoe ze hem zo lekker maken, maar ze doen het. Jammer dat die in Fukuoka in het centrum is, en dat ik dus 40 minuten heen en 40 minuten terug moet peddelen als ik er een wil eten. Goed, we keken nog wat rond, ik begon mijn zoektocht in Nagasaki voor een vette hoed (nu Tokyo, Kyoto, en Fukuoka hadden gefaald), faalde hier ook, en we liepen door Chinatown in 5 minuten omdat het maar een straat was. We namen voorts de tram naar een plek genaamd Glover Garden, een soort Disney-achtige verwerking van een stukje geschiedenis betreffende een Schot die in Japan een bedrijfje opzette. Leuk om te lezen en te kijken, en vooral ook leuk voor een prachtig uitzicht over Nagasaki, hoewel niet te lang want het was wel redelijk koud daar. Het was alweer laat, want we waren laat opgestaan omdat we nog moe waren van de trip met Baard, en dus gingen we ons klaar maken voor goedkoop eten bij de buurt-Gyuudon-zaak (rijst met koeienvlees erop). Goedkoop dus, en lekker, maar misschien wat onromantisch als je je bedenkt dat het oudejaarsavond was! We gingen naar huis, keken naar de geweldige actiefilm Kung-Fu Hustle, of eigenlijk mensen daar deden dat, want ik kon met Boeddha AKA Dingjan z'n Skype voor heel weinig pecunio's gewoon bellen naar huistelefoons in het vaderland. Dit deed ik dus, want ja, het was voor ons toch al bijna Nieuwjaar.

Nu, met Nieuwjaar ga je als Japanner naar je familie, en doe je daar niet zoveel buiten eten en drinken, wat nogal afsteekt tegen wat wij Nederlanders doen met onze Iraksimulaties elke nacht van 31 december. Temeer omdat wij geen familie hadden om naartoe te gaan, besloten wij maar op de eerdere uitnodiging van de Izakeya (da's dus die andere izakaya, nogal verwarrend) in te gaan en gingen we aldaar het nieuwe jaar indrinken. We kregen toshikoshisoba (Nieuwjaarsnoedels) van de eigenaar voor gratis en we gingen heel erg wild met de drank! Zie hiervoor ook het filmpje op Martijn's blog, waarin Boeddha een gehele pitcher met Screwdriver erin wegtikt, tot ontzag of walging van omstanders. Mijn respect had ie, en voor de rest van de avond heb ik het echt heel vet gehad. Veel lullen over het leven met Sander, die ook veel met Fritsie lulde, wat mooi was, want ik maakte me eerst wat zorgen over een Koreaan die ook geen Engels kan tussen alleen maar Nederlanders. Fritsie is echter niet voor een gat te vangen, en die zorgt wel dat ie gehoord wordt. Nou, de klapper was er, en met vele situaties besefte ik me toch ook maar weer dat het alweer 2009 is, en dat ook dit jaar speciaal gaat worden. Mijn goede voornemen was hetzelfde als altijd, maar het feit dat ik hem maakte in een toko met een hoop aangeschoten Japanners, 9 Nederlanders en 1 Koreaan in Nagasaki maakte dit toch ook weer tot een speciale ervaring!

Wat echter het voordeel is aan vroeg naar bed gaan met oud en nieuw, is dat nieuwjaarsdag ook niet bekend staat als nationale zouteloze uitbrakdag. Relatief dan, maar de volgende dag zaten Fritsie en ik toch weer rond 3 uur terug in de trein naar Fukuoka. Angel zou later komen met de normale trein, want die had die stempels die hij nog op moest maken. Ik ging rustig wat eten met Fritsie bij het AEON winkelcentrum, het symbool van kapitalisme, en later kwam Angel aan, die bij mij zou overnachten alvorens zijn reis terug te maken naar Kyoto waarvoor hij vroeg op moest, want anders zou het niet lukken in een dag. Zo gezegd zo gedaan, Angel vertrok die dag, en ik sliep erg lang uit, met een hele hoop tijd voor mezelf, wat wel fijn was. Ik had namelijk wel twee weken een kompaan gehad, en je raakt na zo'n tijd toch weer gesteld op je privacy, hoe gezellig het ook was. Niet in het minst omdat we de volgende dag alweer op reis zouden gaan, dit keer met de mensen van mijn programma in Fukuoka.

3 januari, 9 uur, stonden we met zijn allen klaar voor het kantoor van het studentenappartementencomplex, met alcohol en snoep voor heel Zimbabwe, om te vertrekken op een reis die ons zou Leiden naar Beppu, de onsen-hoofdstad van Japan. We raakten echter al verdwaald toen we 1 uur op reis waren, en we raakten 3 keer bijna een andere auto/persoon, maar dat weerhield ons er niet van om een geweldige tijd te hebben, en uiteindelijk weer iedereen te ontmoeten bij de berg met de prachtige naam: Aso-san. We aten onze eerder gekochte lunch, en we keken uit over het werkelijk prachtige en redelijk vreemde uitzicht van dit vulkaangebied. We zagen nog een skigebied wat uit het niets leek te komen, zagen wat stoom oprijzen uit de bergdalen waar we doorheen reden en we gingen naar Japan's langste of hoogste touwbrug die zich ook echt in de middle of nowhere bevond. Kortom, we zagen dus een hoop leuke dingen van het eiland Kyushu in korte tijd, en het was veel in de auto zitten, maar daarom niet minder leuk. Aan het begin van de avond kwam deze potpourri van internationale studenten aan in Beppu, en gingen we meteen de onsen in. Het grappige is dat ik, ook al was ik er 3 jaar geleden al eerder geweest, nog steeds dacht dat iemand constant een scheet aan het laten was. Beppu stinkt namelijk overal naar zwavel, maar als je daar aan gewend bent (of misschien daardoor) snap je wel meteen waarom het de onsen-hoofdstad wordt genoemd. Misschien had die onsen in Nagasaki wel het mooiste uitzicht, maar degene die we bezochten in Beppu was echt heel comfortabel en had verscheidene baden. Na 2 uur lang ze allemaal uitgeprobeerd te hebben besloten we maar eens te gaan eten bij een izakaya, en het bier genieten begon. Veel kip, en veel bier, zoals ik het graag heb, en veel praten met verdacht veel mannen en verdacht weinig vrouwen, gezien het ratio binnen ons programma. We hebben namelijk maar 7 mannen, waarvan een getrouwd en een homo, en 19 vrouwen, dus we zijn niet echt goed vertegenwoordigd. Echter, aan de etenstafel blijven we bij elkaar zitten om ons overgebleven testosteron te beschermen.
Het drinkfestijn zette zich door in het hotel, maar door een algemeen slaaptekort legde ik de controller neer (lees: gooide ik de handdoek in de ring) rond 3 uur, wat een slimme zet bleek te zijn want we moesten de volgende ochtend toch weer opstaan om ons aan het rigoureuze schema van onze Japanse tutoren te houden. Zo gezegd zo gedaan, en met een ietwat brakke maar niet slapeloze kop zat ik de volgende ochtend in de auto om de reis voort te zetten. Die dag zijn we geweest naar een belachelijk mooie Shinto-schrijn waar van ik de naam vergeten ben, en bezochten we Kitakyushu waar ik nog steeds niet echt van begrijp wat de bedoeling was. We aten daar een apart soort Curry, die echt heel erg lekker was, maar iedereen was zo moe na die nacht zuipen in het hotel dat we eigenlijk beter wat eerder naar huis hadden kunnen gaan. We kregen daar echter nog wel een mooi uitzichtpunt te zien, maar ik was maar wat blij toen ik weer in mijn bed lag, me niet teveel proberen te realiseren dat ik de volgende ochtend weer om half 10 op zou moeten.

Al met al was de kerstvakantie dus nogal druk, en heb ik er achteraf eigenlijk het maximale uitgehaald! Ik was wel moe aan het eind, maar dat is een moeheid die men in een wat extremere mate gevoeld moet hebben toen ze de Mount Everest hadden overwonnen. Kyoto, Nagasaki, Beppu. Een redelijk extreme opsomming zou ik zo zeggen, en een die mij tot de dag van vandaag in mijn portemonnee treft. Ik heb de afgelopen anderhalve maand redelijk op zwart zaad gezeten door enthousiaste uitgaven, maar dat kan ik me veroorloven, omdat ik in mijn normale dagelijkse leven bijna niets uitgeef. Mijn dagelijkse uitgaven zijn als volgt: Ik eet 1 snee brood in de ochtend, eet dan een lunch van ongeveer €2,50 en kook avondeten voor ongeveer hetzelfde bedrag. Tel dat laatste echter weg op maandag, woensdag en vrijdag, want dan krijg ik mijn avondeten betaald door mijn ouderejaars van de karateclub. Zoals al eerder vermeld, blijf ik me hierbij ongemakkelijk voelen, maar het gaat steeds beter! Met dit gegeven kun je je wel voorstellen dat ik echt onwijs veel uitgegeven moet hebben op die reisjes! Dat is eigenlijk ook wel zo, dus met zometeen weer mijn maandelijkse injectie van de Japanse overheid zal ik het weer wat beter uit kunnen zitten. In ieder geval totdat ik weer naar Kyoto ga omdat Mattias daar dan aankomt, of omdat ik met Fritsie naar Korea wil. Of omdat ik voor een nieuwe computer wil sparen, eentje die wel gewoon Japans kan typen.

Over mijn dagelijks leven hier kan ik verder kort en bondig zijn. Mede dus door de afwezigheid van financiële middelen ben ik ook niet zoveel naar de stad gegaan, en koos ik in plaats daarvan om tevredenheid te vinden in mijn sobere leefstijl. Naar college, naar karate, en een hele hoop films en series kijken, en wat muziek luisteren. Met mijn Japans gaat het redelijk, ben de liefde verklaard door een Koreaanse, en ik begin sommige aspecten van karate ook eindelijk door te krijgen, hoewel ik me nog steeds stijf voel. Maar dat wasbordje en die elastiekbenen die komen er, wat ik je brom!

Jongens, ik vind het wel weer mooi geweest, ik ga maar weer hangen. Ik hoop dat jullie met dit bericht goed op de hoogte zijn, maar mochten jullie vragen hebben, of willen lullen, mail me dan vooral! In de tussentijd zal ik proberen al mijn foto's te updaten naar mijn photobucket site, waarvan de link verder beneden staat. Voor mensen met Facebook is er ook nog de optie om verder te kijken naar foto's waar ik en mijn maten hier opstaan. Rest mij nog te zeggen dat ik jullie een verlaat gelukkig Nieuwjaar wil wensen, en een vervroegd gelukkig Valentijn. Dat we elkaar maar zoveel mogelijk lief hebben, en dat we dat kunnen bewijzen met een 5 keer zo dure geparfumeerde roos!

Toedels!

donderdag 25 december 2008

Tripjes, tripjes, en.....

Kerstfeest ondertussen!

Hallo iedereen, een update na alweer een maand, mijn kleine update over mijn adres niet meetellend. Wat is er zoal nieuw onder de horizon? Niet zo bar veel eigenlijk. Ik heb een basgitaar gekocht, en daar oefen ik op als ik tijd heb. Nu is het echter vakantie, wat normaal geen reden geeft om niet basgitaar te oefenen, maar ik ben nogal veel van huis. Ik begon me dit te realiseren toen ik eerder deze maand naar Nagasaki ging. In iets meer dan een maand naar Tokyo, Nagasaki, en Kyoto!

Laten we echter even bij het begin beginnen. Ik was na Tokyo 2 weken in Fukuoka, waar ik weer het gewone dagelijkse leven begon. Het gaat tijdens de colleges al iets beter. Ik durf al wat meer te praten, en hoewel mijn Japans niet altijd top is, maak ik dat goed door een beetje uit mijn nek te lullen, en dan vindt iedereen het wel best. Ik krijg er ook meer plezier in, en mijn huiswerk loopt ook nog steeds goed. Een mooi verhaal was wel dat Milan en ik op een avond echt geen zin hadden in het college van de volgende dag. We gingen dus maar met zijn tweeen oefenen op karaoke, want dat achtten we een betere tijdsbesteding. Milan vindt het belangrijk om goed te worden in karaoke, en ik vind het ook wel leuk om te doen. Al die Japanners hebben echter hoge stemmen, dus meezingen is niet altijd even makkelijk. Daarna gingen we nog Kung Fu Panda kijken, en lekker uitslapen die volgende dag. Dat was de enige keer dat ik gespijbeld heb van klas, met misschien wel de coolste reden ooit ("Ja ik was gisteren Kung Fu Panda kijken, dus ik had echt geen zin"). Dat heb ik ze overigens niet verteld.

Daarbuiten loopt karate goed, ik ben al best wel afgevallen sinds ik in Japan ben, en dat kunnen we denk ik ook wel danken aan mijn driemaalweekse (?) trainingen. Mijn dagelijks leven wordt dus hoe langer hoe meer dagelijks, maar verandert in het komende semester ietwat door toevoeging van twee colleges.

Sowieso merk ik dat ik niet echt kan spreken van een dagelijks leven, want ik maak echt heel erg veel tripjes. Begin deze maand ging ik namelijk ook naar Nagasaki, om de aldaar wonende Nederlanders in hun natuurlijke habitat te bekijken. Van Fukuoka naar Nagasaki is een 2 uur durende treinrit in wel de botste trein waar ik in heb gezeten (buiten de eerste klas in de TGV natuurlijk, nogal Leydsch). Leren stoelen, meer dan genoeg beenruimte en een verrukkelijke kamertemperatuur. Na uitgerust te zijn aangekomen werd ik ontvangen door mijn homeboys Pyke en Martijn. Een blij wederzien later zaten we in een van de pittoreske trammetjes die Nagasaki zijn unieke kleur geven. Dat, en ze kosten 100 yen voor welke bestemming dan ook, wat zeer goedkoop is. We praatten eens wat bij, hoe is het in Nagasaki, hoe is het in Fukuoka, hebben jullie in Fukuoka ook musketiers? Na een gezonde wandeling naar de top van een heuvel kwamen we bij de dormitories waar de buitenlanders zijn ondergebracht. In tegenstelling tot de kamer waar ik zit, hebben de Nederlanders een appartement wat ze met 2 of 3 mensen delen, en de 3 persoons appartementen hebben een huiskamertje. Het was die avond toevallig Sinterklaas, de pepernoten die ik meebracht voor de groep werden in het appartement van Pyke, Buddha (Matthias), en Rolf gretig in ontvangst genomen. Niet iedereen was aanwezig, maar het grootste deel wel, en het feest was net tot een einde gekomen. De groep was nog aan het bekomen van een ietwat pikant gedicht van Rolf, maar desondanks was de sfeer gezellig. Voor we het wisten was het 3 uur, en hadden we voor mij niet echt een manier van slapen gevonden. Dat was dus op de bank van een meter lang liggen, met mijn voeten op een stoel, de verwarming op hoog, en het was alsnog veel te koud. Afwisselend op de grond en op die bank heb ik uiteindelijk beter geslapen dan verwacht, en de volgende ochtend zou Pyke mij een beetje Nagasaki gaan laten zien. We gingen naar Deshima, want dat moet natuurlijk, we keken naar de haven en hingen wat rond in verscheidene winkelcentra, wat Nagasaki-Nederlanders nog wel eens schijnen te doen, mij als Fukuoka-Nederlander niet onbekend. Aldaar kwamen wij, niet geheel ontoevallig, Jennifer tegen! Die was namelijk ook in Nagasaki, en we hadden van tevoren ook gepland in Tokyo om elkaar te ontmoeten. Erg concreet hadden we het echter niet gepland, dus toen ik eenmaal bij de aldaar wonende Nederlanders in was getrokken, ging ik wat meer met hen om, en Jenn had ook haar eigen plannen. Het belangrijkste doel wat we echter hadden gesteld was dat ik een bepaalde izakaya (cafe annex restaurant) moest zien. Deze izakaya draagt de naam Biado, oftewel Beard, oftewel Baard. De eigenaar van deze uitspanning heeft namelijk een Baard, dus dat is blijkbaar reden genoeg om je tent ook zo te noemen. Briljant!
Nu aan, ik wilde met Jenn die avond naar Baard, maar de Nagasaki-Nederlanders waren er niet zo voor te porren. Niet geheel onbegrijpelijk, want het is 20 minuten met een bus, en ze kenden hem nog niet. Heel Gallie? Nee, Martijn bood dapper weerstand tegen de overweldigers, en begin die avond stonden we voor de bus te wachten, die er verdacht lang over deed. Uiteindelijk bleek dat ze allemaal naar Baard gingen, dus dat was een goeie grap. Daar aangekomen zagen wij ouderejaars Jennifer zitten, omringd door een kudde Japanners en een zeer lange Amerikaan. Wij namen plaats en een biertje, en lulden de avond weg. De eigenaar was ook aanwezig met zijn hele gezin (vrouw en 2 hele kleine kinderen), en het was echt heel gezellig. Baard (zo heet de eigenaar ook voor het gemak) zelf is echt een hele vette kerel, en ik snap waarom al 4 jaar lang alle Nederlanders bij hem gaan drinken. Ook Martijn en ik werden meteen hartelijk ontvangen, en na een gezellige avond bracht hij ons ook nog eens naar huis! Echt perfect, maar na terugkomst waren er weinig mensen in de dormitories, dus gingen Martijn en ik met gehaaste spoed naar een nabije Izakaya waar de andere Nagasaki-Nederlanders zaten te drinken. In tegenstelling tot Martijn en ik hadden de heren en dame daar al flink diep in het glaasje gekeken, en de rest van de avond (vooral in de mac) werd dan ook een feest om nooit meer te vergeten. Dit laatste heeft wellicht ook een ietwat treurige connotatie, en daarom ook gingen Martijn en ik iets eerder weg dan het de rest. De volgende dag was iedereen ietwat brak, en gingen uiteindelijk alleen Pyke, Buddha en ik naar een nabijgelegen badhuis. Martijn en Allard moesten voetballen, dus die konden niet. Het badhuis was zeer prettig en verfrissend, en we hebben ongeveer 2 uur liggen weken. Verrukkelijk! Helaas, aan alle goede dingen komt een eind, en na lekker gegeten te hebben met Rolf, Allard, Pyke en Martijn (geloof ik), stapte ik met een kerstmokka op de trein terug naar Fukuoka. Lekker in de trein gestudeerd, en nagedacht over hoe fijn een weekendtripje kan zijn.

Toen kwamen nog die zware laatste twee weken voor de vakantie. Die weken dat je eigenlijk al vakantie wil hebben, en dat het verlangen alleen maar groter wordt omdat de vakantie er al bijna is. Uiteindelijk kwam die toch op woensdag de 17e. Vandaar dan ook dat ik die avond meteen op de nachtbus stapte naar Kyoto, een reis die mij duur zou komen te staan. In die zin, de reis was heel goedkoop, maarja, een door Japanners gemaakte bus waar een 1.90m lange buitenlander 10 uur lang in moet zitten is niet een heel goed idee. Nederlanders houden echter ook van goedkoop, dus ik prente mijzelf in dat ik maar 4800 yen had betaald, en toen kwam het wel goed. Temeer omdat er een gezellige jonge Japanner uit Miyazaki naast me zat, die een half jaar seizoensarbeid zou gaan doen in Nagano, om dan verder te kunnen snowboarden. Hij studeerde ook Graphic Design, dus dat deed me denken aan een goede vriend van me uit Utrecht! In ieder geval, het was uiteindelijk niet eens zo afschuwelijk, en vroeger dan verwacht kwamen we om half 8 aan in Kyoto, waar ik bij Angel zou gaan tukken voor een week.
Nu kleefden hier wat complicaties aan. De Amerikaanse vrienden die ik eerder had gemaakt in Kyoto waren bijna allemaal op vakantie, of terug naar Amerika omdat ze hier een half jaar programma hadden. Angel had verder nog college, dus ik was redelijk op mezelf aangewezen. Dat maakt mij gelukkig niet zo uit, want mooie tempels kijken kan ik ook heel goed alleen, misschien wel beter zelfs. Ondanks het weer ben ik uiteindelijk maar een dag kluizenaar-achtig binnengebleven, en heb ik voor de rest wel veel gedaan.
Gelukkig was er wel een Amerikaanse genaamd Wilma overgebleven, dus ik besloot flink wat met haar te gaan hangen. Echt een grappig mens, met een goede dosis east-coast Amerikaanse humor. We zijn een dag bijvoorbeeld wat willekeurig naar haar universiteit gegaan, en vervolgens naar de Kyoto handicraft-fair-winkel-nogwat. Wat het precies voor moest stellen weet ik echt niet, maar het was eigenlijk vooral een tourist-trap. Na mezelf te hebben afgevraagd of ik een ninja wilde zijn, en veel te hard te hebben gelachen om andere toeristenspullen gingen Wilma en ik er maar weer eens vandoor. Er was gelukkig in de buurt een zeer mooie schrijn waar ik wat lage zon foto's van kon nemen, dus de dag was uiteindelijk alsnog goed besteed. Die avond gingen we samen met Angel en een Japanse ook nog wat okonomiyaki (Japanse pannenkoek met spul erin, sorry Japanologen), en wat drinken bij de almachtige bar Moonwalk! Verder weet ik de volgorde van die week eigenlijk niet zo goed, maar ik ben naar nog wat tempels en schrijnen wezen lopen, heb Yuuki en Takuya nog ontmoet, en heb eigenlijk veel gehangen met vrienden. Meer dat eigenlijk dan het normale toeristische verkennen wat ik van plan was. Dit bleek ook heel leuk, dus ik heb een fijne tijd gehad in Kyoto, een tijd waarin ik ook lekker uit kon rusten in plaats van steeds rondrennen. We hebben trouwens ook nog karaoke gezongen, en dat was ook heel grappig. Helaas hadden ze geen Marco Borsato of Andre Hazes, anders had ik ze een poepie laten ruiken. We zijn ook nog naar een soort van apenheul geweest, wat ook zeer interessant was. Lekker naar wild rondlopende Japanse, ietwat agressieve apen gekeken en hopen dat we niet aangevallen zouden worden. Als ik het zo bekijk was de reis nog eigenlijk best divers!
Er is echter een tijd van komen, en een tijd van gaan, en donderdagochtend de 25ste vertrokken Angel en ik met de normale trein van Kyoto naar Fukuoka. Dit was goedkoper dan de bus, en ook nog ruimer. Nu zat Angel ook erbij, en dat maakte de reis een stuk draaglijker. Ik zeg wild dansen op de stationsmuziek, en lekker biertjes tanken in de trein. Het kostte wat kijken en goed opletten, maar na een dag vermoeiend reizen kwamen we toch echt weer aan in wat nu mijn thuisstad aan het worden is. Dat was het al, maar gevoelsmatig wordt het dat ook steeds meer. Nu ligt Angel achter me te tukken, en gaan we zometeen naar Dazaifu, een schrijn in Fukuoka waar ik ook nog nooit ben geweest. Fritsie zou meegaan, maar die klaagt over dat ie de laatste tijd moe is, wat niet zo raar is als je elke avond om 5 uur gaat slapen en op een Christelijke tijd op wil. Nouja, niets aan te doen zeggen we maar. We hopen hier nog een drinkavondje opgezet te krijgen, zodat Angel de mensen waar ik mee omga kan ontmoeten, en ik wil hem nog de universiteit laten zien. Overmorgen al vertrekken wij naar Nagasaki, om daar wel een goed oud en nieuw te kunnen vieren. Kerstmis in een trein waar je al 8 uur in zit is namelijk niet echt denderend. Voor diegenen die het willen ondernemen, de reis duurt ongeveer 12 uur lang, en kost slechts 2300 yen.

Nog een laatste overdenking. Lopende door een van de tempelcomplexen die je vindt in Kyoto, bemerkte ik dat je in de architectuur, of in ieder geval de omgeving van een religie ook kan voelen wat voor een religie het is. Waar je als je een kerk inloopt een soort van nietigheid ervaart, of het idee dat je iets bent betreden waar iets groots aan de hand is, iets waar je respect voor moet tonen, geven Boeddhistische complexen meer het gevoel dat je in jezelf gaat kijken, en dat je je bewust bent van de stilte om je heen. Ikzelf voel me in ieder geval zeer op mijn gemak als ik in mijn eentje door een doodstille weg loop, of wandel door een van de vele tuinen die je daar vindt. Ik begrijp denk ik in ieder geval wel een beetje wat Boeddhisten uit die meditatie trachten te halen, want ook ik als leek wandel met een geruster en lichter hart uit zo'n tempelcomplex. Vooral de Daitoku-ji kan ik iedereen aanraden, echt een prachtige plek!

Mensen, ik houd het hierbij. Excuses voor de beknoptheid op sommige punten; ik herinner me helaas niet alles even goed meer. Ook moet ik nog zien of ik Angel in beweging kan krijgen, en of we nog vooruit gaan komen vandaag!

Zaalige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar iedereen! Ik zie jullie weer volgend jaar!

woensdag 10 december 2008

Yes!

Mensen, ik heb een basgitaar! Ook nog, voor eventuele brieven, of verhuizingsberichten, alhier mijn adres:

〒813-0016
福岡県福岡市東区香椎浜4丁目5番6-302号
九大留学生会館F棟302号

Nogal lang.

P.S. Een uitgebreider verslag volgt!