vrijdag 21 augustus 2009

De laatste loodjes!

Zo, daar ben ik dan weer. Maanden niets geschreven, niets van me laten horen, maar zo werken dit soort blogs wel vaker. Het leven wordt alledaagser, saaier misschien, en het universiteitsleven verandert ook in een sleur. Nu echter, zit ik op een bloedhete zomerdag in de schaduw onder de bomen van de Yoshida schrijn, en word ik een beetje nostalgisch, niet in het minst omdat mijn vrienden uit Utrecht net vertrokken zijn. Erwin, Remco en Jelle kwamen mij anderhalve week vergezellen hier in Japan, en gevieren trokken wij op in dit land wat nu voor mij een tweede thuis is geworden, en voor hun nog steeds een hoop magie bevat.

Ik geloof niet dat ik ooit zo snel 9 dagen heb meegemaakt. Enerzijds lijkt het of het een eeuwigheid geleden is dat we onze reis in Fukuoka begonnen, maar aan de andere kant voelt het alsof het gisteren was dat ik ze bij het vliegveld ophaalde.
Op tijd stond ik op het vliegveld, me op de een of andere manier minder bewust van het feit dat mijn goede vrienden, die ik al 10 maanden niet had gesproken, zometeen voor mijn neus zouden staan. Blijkbaar was ik me nergens echt goed bewust van, want ik stond bij de verkeerde gate op het verkeerde vliegtuig te wachten. Het enige wat ik als verdediging kan gebruiken is dat werkelijk elk vliegtuig uit Tokyo kwam, dus ik was een beetje verloren geraakt in welke het ook weer was. Na een uur wachten, vervolgens paniekeren, en rondrennen, stonden daar toch ineens mijn drie kornuiten, bepakt met gigantische rugzakken! Het was een gelukkig weerzien, en als vanouds zaten we direct weer te converseren over alle dingen die ons bezig houden. Ze hadden een voorspoedige reis gehad, maar waren wel wat uitgekakt, dus ik zette ze af in het hostel, waarna ik gewoon weer de trein naar suburbia pakte, naar mijn nederige flat. Dat voelde ook vreemd, om ze zo snel niet meer te zien.

De volgende ochtend liep ik ze weer mis op het centrale station, waar we bij de informatiebalie hadden afgesproken. Er bleken er 2 te zijn, dus dat hadden we ook weer goed voor elkaar. We vonden elkaar wederom, want als westerling in Japan is het toch redelijk makkelijk om elkaar te herkennen, zeker als 1 van de twee groepen bepakt is met grote rugzakken en 2 mensen van 1.90 meter bevat. Door beperkte tijd hadden we besloten Fukuoka te laten voor wat het is, en direct door te racen naar Nagasaki. We kwamen daar echter net iets te vroeg aan, en konden het hostel dus nog niet in om onze zooi te dumpen. Beter gezegd, dit kon wel, maar de staf was er nog niet, dus ze konden de veiligheid van onze bagage niet garanderen. Wij lieten het toch achter, en gingen even wat rondwandelen in de tempelstraat achter totdat de staf wel terug zou zijn. We zagen een tempel met Chineze invloeden - een toonbeeld van Nagasaki’s internationale karakter - en toen zetten we onze spullen in onze kamers, 3 op een kamer, en 1 in een dorm, om vervolgens ons richting Dejima (waar de Nederlanders 200 jaar lang als enigen een handelspost hadden) te bewegen. Het werd echter alweer laat, dus we gingen naar een all you can eat tent, aten onszelf inderdaad helemaal vol, en bewogen ons maar weer richting huis. We dronken, praatten een hoop bij, en bedachten dat het leuk zou zijn om ook nog even een nachtwandeling te maken. Zo gezegd, zo gedaan, en na waarschijnlijk door 10 achtertuinen te zijn gelopen kwamen we half op een berg terecht, die ons een prachtig uitzicht gaf over Nagasaki. Ook een grappig feit was dat ik net een ouderejaars tegenkwam die ook in dat hostel sliep. Hij was met zijn vriendin in Nagasaki om weer even zijn oude vrienden te ontmoeten, en het was leuk om over zijn goede ervaringen met Nagasaki te horen.

De ochtend daarna stonden we tamelijk op tijd op om Nagasaki goed te kunnen ervaren. Na bij een soort Starbucks met relatief goedkoop eten te hebben gegeten, gingen we met de tram (het belangrijkste vervoermiddel binnen Nagasaki) richting Glover Garden, waar vroeger een Schotse handelaar (Thomas Glover) woonde, die als een van de eersten met het Japan na de Meiji revolutie heeft gewerkt (geloof ik, lette niet overal even goed op). Een mooi uitzicht over Nagasaki en heel wat roltrappen (in een park) later, gingen we naar waar Nagasaki toch beroemd om is geworden: het atoombommuseum, en het hypocentrum. Het museum was een zeer nare ervaring, maar natuurlijk wel een leerzame. Tot in de kleinste details vertellen ze je wat er allemaal mis is met de bom, en de gruwelijke gevolgen die het heeft voor de vele vrouwen, kinderen, en ouderen die het slachtoffer werden van dit onmenselijke wapen. Desalniettemin had ik het museum al eens gezien, dus werd de ervaring voor mij misschien iets verzwakt. Nuchtere Hollanders die we zijn, schudden we het probleem 5 minuten na het bezoek van ons af, en gingen we maar eens een hap eten. Het bestellen was voor de anderen een beetje lastig door een gebrek aan kennis van het Japanse schrift, dus werd ik er bijgehaald om alles te vertalen. Dat was erg leuk om te doen, en ergens ook wel leerzaam, omdat ik degene ben die toch constant moet opletten op alles, en dat geeft ook een soort verantwoordelijkheidsgevoel waar ik wel van houd, zo bleek. Na het eten gingen we naar een onsen, een heetwaterbron (Japan is nou eenmaal een grote verzameling vulkanen), die uitkijkt over de stad, wat vooral later op de avond prachtig werd. Een aanrader voor iedereen die zich ooit eens in Nagasaki bevindt. Na deze bewogen dag moesten we natuurlijk even afpilzen, en dit deden wij met lokale uitwisselingsstudenten van de Universiteit Leyden, oftewel mijn jaargenoten van Japanologie. De Musketier, Lena, en Matthias waren er met zijn drien, met nog wat andere uitwisselingsstudenten die aanwezig waren omdat de Musketier jarig was. We namen een all-you-can-drink koers, en gingen met de taxi naar huis. Een welbestede dag zou ik zo zeggen!

Aan alles komt natuurlijk een eind, en zo ook aan Nagasaki. We aten weer bij die nep-Starbucks toko, en pakten de trein naar Fukuoka, om daarna de Shinkansen te pakken die ons naar Hiroshima zou brengen. Normale toeristen hebben een Japan Rail Pass, waarmee je voor een bepaalde periode op alle Shinkansen (Bullet Train) kan stappen. Deze pas is duur, maar uiteindelijk zeer de moeite waard als je naar veel plekken in een korte tijd wil. Volgens onze berekeningen was gewoon kaartjes kopen echter goedkoper, maar toch merk je als je zo’n duur kaartje koopt hoe ongelooflijk fijn zo’n Shinkansen eigenlijk is. Ze zijn erg duur, maar je komt overal ook echt heel erg snel.
We kwamen aan op Hiroshima, en stapten over op de trein naar Miyajima-eiland, waar een UNESCO World Heritage voor de kust pronkt in de vorm van een schrijn en bijbehorende poort in het water. We sliepen in een hostel voor de kust, wat een stuk goedkoper is dan op het eiland slapen. We begrepen al gauw waarom, want ik heb nog nooit zo’n brak gebouw gezien. Gebouw gebruik ik in een ruime strekking, want meer dan een blok beton was het niet (aan de binnenkant niet eens geverfd), met veel harde matrassen en douches waar je voor 100 yen (70 cent) 5 minuten kon douchen. Lekker dan. We lieten de bagage achter, en namen de boot naar het eiland waarvoor we kwamen. We wilden bij een restaurant eten waar we de vorige keer ook waren, maar alles op het eiland bleek al gesloten, hetgeen ons uiteindelijk slechts de keus gaf weer de boot naar de vaste wal te nemen. We gebruikten een sobere maaltijd bij een naburig tentje, en gingen terug naar het pauperige hostel. Tot onze grote verbazing bleek de sfeer daar alles goed te maken voor de faciliteiten. Met erg vriendelijke stafleden en gezellige mede-overnachters werd het een steeds gezelligere avond, en voor we het wisten lagen we pas rond half 4/4 uur in bed. Nogal mooi!

De volgende ochtend moesten we toch redelijk op tijd op, dus dat was even bikkelen, maar we zouden de hele dag toch alleen maar gaan zwemmen. Zo gezegd zo gedaan, en met regen in Hiroshima zwemden wij de hele dag in de volle zon, genietend van het warme weer. Wat een geluk hebben wij gehad met het weer! Terwijl in hetzelfde land er tyfonen, aardbevingen en overstromingen woelden hebben wij alleen maar prachtig weer gehad, met soms een beetje bewolking. We gingen nog naar wat souvenirwinkels, Remco kocht een aardig zwaard, en ik een bapao met de lokale specialiteit (een soort aal) erin. Daarna gingen we naar het restaurant waar we de vorige dag heen wilden, en aten lokale stijl Okonomiyaki, wat een soort Japanse pannenkoek is met ei en groenten en tjap. Erg goed te doen, ik at mijn eigen en de helft van die van Erwin. We hebben veel mooie foto’s gemaakt van het eiland, en namen de boot terug naar de vaste wal voor nog een gezellige avond bij het hostel, waarin we daadwerkelijk 8 mensen bij elkaar kregen met een Nintendo DS (een zakspelcomputer), en gingen we een racespelletje doen.

Na anderhalve dag hadden we Miyajima toch echt wel gezien, dus trokken we de volgende dag door naar Kyoto. Het originele plan was de Shinkansen te nemen, maar ik had niet veel trek in heel veel geld uitgeven, en de rest vond het ook een best idee om 3-4 keer zo lang over de reis te doen voor 5 keer zo weinig geld. Rustig tuften wij dus door het land met de normale, saaie stoptrein, en reden wij met prachtig weer door ruraal Japan. Als je met vrienden bent is het helemaal niet zo erg om lang te doen over een reis, en uiteindelijk kwamen we moe maar voldaan aan in de stad waar het eigenlijk om ging: Kyoto. Het is moeilijk uit te drukken, maar ik werd bekomen door een immens gevoel van blijheid toen we weer aankwamen in de stad waar ik ongeveer 15% van dit jaar heb besteed. We namen de bus naar een extreem goedkoop hostel waar ik eerder met Jan had gelogeerd, en de eigenaren/hippies aldaar waren blij bij het weerzien. We zouden 5 dagen in Kyoto overnachten: 4 nachten bij het hippiehotel, onderbroken door 1 nacht bij een luxe hotel. We gingen na het afzetten van onze spullen bij ons hotel in de buurt wat hamburger/kippenvlees/troep eten, wat erg veel, erg lekker en erg goedkoop was, zoals wel meer restaurants in die omgeving. We zaten namelijk bij de universiteit van Kyoto, dus een hoop restaurants cateren aan arme studenten zoals wij. We hadden een buspas gekocht, dus gingen na het restaurant met volle pens de stad in, waar we het oude gedeelte gingen bekijken, wat ‘s nachts een erg mooi beeld is. We liepen door de naburige rosse buurt, en toen onze zintuigen waren verzadigd van alle lampjes en mooie.... gebouwen, reden we terug naar het hostel, waar we nog wat biertjes dronken. We hadden daarvoor trouwens ook nog een mooie tempel in het park bij die oude wijk bekeken, waar nu tijdens het o-bon festival (een Boeddhistisch evenement waarin de zielen van dierbaren tijdelijk naar de aarde terugkeren, om de 16e te worden teruggezonden naar de hemel) een speciale opstelling stond van honderden prachtige lampionnen. Ook hier veel foto’s van, omdat het een zeer indrukwekkend spektakel was.

De dag erop naar Nara, waar je veel herten hebt en een gigantische tempel met een grote Boeddha erin. Hier liet ik me weer gelden als grote romanticus, want toen 2 betrekkelijk aantrekkelijke meisjes ons vroegen of we met ze op de foto wilden, zei ik dat ik dat wat vreemd vond omdat ik ze helemaal niet ken, waarna zij beschaamd met de staart tussen de benen ervandoor snelden. Helaas ben ik altijd eerlijk voordat ik romantisch ben, wat me ook nu weer parten speelde. De ervaring van Nara werd er echter niet minder op, en na wat rondgelopen te hebben door het tempelgebied namen we de trein terug naar Kyoto, waar we naar de Fushimi-Inari schrijn gingen kijken. Deze schrijn is zeer beroemd om het belachelijke aantal torii (rode Shinto poorten) dat er staat. Erwin wist niet waar hij het moest zoeken met zijn camera, en de rest van ons zat ook flink te schieten. We bleven daar zo lang dat we uiteindelijk terug moesten omdat het donker begon te worden. Je kan daar letterlijk een dag rondlopen en er nog niet genoeg van krijgen. Het leek me een aardig idee om de boys wat sushi te laten eten, dus nadat we weer in de binnenstad waren gingen we naar de plaatselijke draaimolen sushitent, waar ze speciale bestellingen met een mini-Shinkansen naar je toe rijden. We hebben ons voor weinig geld erg vol gegeten, en gingen nog even naar de arcade, waar Erwin liet zien erg getalenteerd te zijn in spellen op de arcadekast. We vermaakten ons flink, en jaagden er ook flink wat geld doorheen. Om dus het bijbehorende schuldgevoel teniet te doen namen we niet de bus, maar liepen we naar huis. Op de een of andere manier zijn we die avond stomdronken geworden, en hebben we dingen gedaan die het daglicht, of mensen van niveau, niet kunnen verdragen. Het begon allemaal met een biertje voor onderweg, en zo ging dat maar door. Het was in ieder geval gezellig, zullen we maar zeggen.

De volgende dag stonden we rond 1 uur pas op, om uit te checken en te struikelen richting het erg dure hotel waar we 1 nacht zouden verblijven. We zouden hier gaan slapen, zodat we vanaf de berg achter het hotel de wegzendingsvuren konden bekijken. Kyoto ligt in een vallei, omringd dus door bergen, en de bergen aan de noordkant hebben op bepaalde plekken gigantische vormen van Chinese karaters op zich getekend. Deze vormen lijken normaal op kale plekken, maar 1 keer per jaar, op 16 augustus, worden deze karakters aangestoken. Iedereen van ons wilde dit al lange tijd zien, en we besloten dus dit een speciale avond te maken. Het hotel was het hotel op de top van een berg midden in de stad waar ik eerder al met mijn vader had geslapen. Ik was een paar maanden geleden daar ook nog even gaan lunchen, en had dus met wat leden van de staf al een beetje een band opgebouwd. Het weerzien was ook nu weer vrolijk, en net als eerder weer onmogelijk beleefd. De kamer waar we nu sliepen was echt gigantisch, en erg stijlvol ingericht. Helaas was het hoogseizoen, en moesten we voor een nacht 2 keer zoveel betalen als toen ik er met pap sliep, want toen kregen we ook nog eens korting. Het was het echt ruimschoots waard, en na een oh en ah van 2 uur lang, gingen we van de berg af om een hapje te eten met mijn jongerejaars van karate, genaamd Koji. Dit is een enorme knuppel, met de meest vreemde lach ooit. Hij is wel echter heel vrolijk, en het was leuk om hem met zijn 3 vrienden te zien in een andere omgeving. Na het eten gingen we terug naar het hotel (Koji en zijn vrienden gingen ook mee), om de berg te gaan beklimmen. De staf van het hotel kon helaas geen Engels, dus heb ik een beetje voor vertaler moeten spelen, waar ze erg blij mee waren, en wat ik natuurlijk ook wel leuk vond om te doen. Na een klim waarbij we ook nog eens verkeerd liepen kwamen we aan bij een tempel aan de top, waar een koto (Japans snaarinstrument) concert werd gegeven. Het uitzicht was werkelijk fantastisch, en een tijdje wachten werden dan eindelijk de bergen aangestoken. Wat een machtig en mooi gezicht! (voor plaatjes, zoek op google images voor 五山の送り火, kopieer maar) We dronken wat biertjes die we hadden meegenomen, en we daalden de berg weer af toen de vuren gedoofd waren. We namen afscheid van Koji, kochten nog wat biertjes, en gingen weer terug naar het hotel, waar ik nog wat praatte met de staf, die ondertussen ook was onderuitgezakt met een pils. Grappig trouwens, dat de staf mij zelf aanraadde om bier te gaan halen in de buurt, omdat zij alleen duur organisch bier hadden, wat ze zelf ook een beetje onzin leken te vinden. We volgden het advies op, en trokken ons weer terug naar onze kamer om voldaan te gaan slapen.

Om in zo’n rustgevende omgeving wakker te worden is echt fantastisch, en voor het eerst in een lange tijd voelde ik me weer echt op mijn gemak. Met moeite namen we afscheid van het prachtige hotel, en toen stonden we ineens vroeg in de ochtend in de stad, ons realiserend dat we de stad zelf nog bijna niet hadden verkend. We kochten dus maar weer een buspas, gingen naar het Gouden Paviljoen, en naar een tempel waar geen enkele toerist was, maar die wel heel erg mooi is. We lunchten in de buurt van die tempel, en namen de bus naar het centrum, waar we wat winkels gingen bekijken. Er was niet zoveel interessants te kopen, maar het was wel leuk om winkelend Kyoto er op uit te zien gaan. We aten goedkoop wat in de buurt, en namen de bus naar de izakaya (een soort eetcafe, met nadruk op drank) van de moeder van Yuki, een goede vriend van me, die me nog even wilde zien voordat ik terug zou gaan naar Nederland. Het was echt heel fijn om Yuki weer te zien, die altijd goed voor mij zorgt. Ik ben blij dat ik in hem een echt goeie Japanse vriend heb gevonden. We werden door hem en zijn moeder goed onder handen genomen, en aan het eind van de avond hadden we gegeten:

Rauw paard
Walvis
Rauwe onbekende vis, die we na zijn vlees te hebben opgegeten bakten, en ook nog eens zijn botten opaten.
Schelpvis, met wat rare troep erin.

Exotisch was het woord van de dag, en redelijk beschonken keerden wij terug met de taxi naar ons oude hippie hostel. Weer een lekkere wilde dag met interessante belevenissen!

Vreemd genoeg waren we fit genoeg om om half 11 op te staan, en met frisse moed de trein naar Osaka te nemen. Osaka, ik was er ook maar een keer geweest, toen ik er met Jan een dagje heen ging. Toen was mijn ervaring ook niet rooskleurig. Osaka is niet een mooie stad, en heeft ook niet de je-ne-sais-quois wat Tokyo heeft. Men zegt dat de bevolking een zeer typisch karakter heeft. Dat kan best, maar alles wat dat betekent is dat er voor toeristen niets te doen is. We kwamen daar vooral voor het kasteel, en voor het Nederlandse restaurant “Oude Kaas”. Ik zag het kasteel voor de tweede keer, maar het uitzicht was nog steeds mooi. We namen toen de metro naar Nanba, waar geloof ik alles om draait in Osaka. Inderdaad, er was daar een grote shoppingstraat, met veel gokhallen en hippe jongeren. Alles had alleen een beetje een vermoeide, verveelde indruk. De Apple store bood afleiding, en ik ben glad vergeten de lokale specialiteit te proberen (deegballen met inktvis erin, Takoyaki). Daarna toch maar naar de meest vreemde ervaring tot nu toe in Japan. Restaurant Oude Kaas heeft inderdaad alle oer-Hollandse gerechten zoals Babi-pankang, vlammetjes, nasi-goreng, maar ook Stamppot, en vooral pannenkoeken. Het is het enige erkende pannenkoekenrestaurant (door de pannenkoekenvereniging) buiten Nederland, en ik moet toegeven, de pannekoeken waren erg lekker. Het restaurant was niet erg mooi ingericht, en het bier was vreselijk duur. Tot overmaat van ramp hadden ze een cd van Andre Hazes op repeat staan, en bij de derde keer “Kerstmis met een Ander” waren we echt veel te melig. De bediende kon een paar woorden Nederlands, maar Grolsch snapte hij niet. We werden trouwens door de eigenaar wel begroet met een “goedenavond”, en dat was wel mooi. Het is grappig om je eigen land zo in restaurantvorm te zien, en bij kleine dingen merk je wel een verschil. Toen ik bijvoorbeeld cordon bleu bestelde kreeg ik ook daadwerkelijk cordon bleu, zonder ook maar iets anders. Hij was wel lekker, en na mijn maag dan nog maar te vullen met een strooppannenkoek zat ik wel goed vol. Maar goed, aan die walgelijke muziek moest natuurlijk wat gedaan worden. Jelle besloot toen maar Depeche Mode aan te vragen, maar die band kenden ze hier niet. Ik vroeg dus maar of ze nog andere Nederlandse muziek hadden, en daar verscheen de meest vreemde collectie Nederlandse hits voor mijn neus, met als hoogtepunt een cd van Bassie en Adriaan’s Sinterklaasliedjes. Daar zaten wij dus, in een redelijk klasse-restaurant, met Bassie en Adriaan’s Sinterklaasliedjes op de achtergrond. Ik heb weinig zo hard gelachen als toen. De kok/eigenaar werd ook steeds meliger, en deelde ons uiteindelijk in aardig Nederlands mee dat hij 20 jaar geleden in een sushi-restaurant werkte, waar de clown en die vervelende acrobaat vaak langskwamen. Met een lichtere portemonnee gingen wij terug naar Kyoto, een vreemde ervaring rijker.

En dat is het! Men vertrok vanochtend rond 1 uur met de bus naar het station om naar Tokyo verder te reizen, waar ik niet mee naartoe kan gaan. Dit om financiele redenen, maar ook omdat ik gewoon geen tijd heb om mee te gaan in verband met het afmaken van een werkstuk. Dit lange stuk is ook een prachtig voorbeeld van studieontwijkend gedrag, maar officieel begin ik morgen pas. Vandaag ontmoet ik Mattias hier nog in Kyoto, en ga ik morgen terug naar Fukuoka.

Ik ga denk ik volgende week nog even wat schrijven over Fukuoka in het algemeen, en nog een klein overzicht geven van speciale eventen dit jaar die mijn dagelijks leven doorbraken. Tot over 2 weken, als ik weer in Nederland terug ben!

3 opmerkingen:

WTimotheus zei

Mooi stuk weer Chieles!
Volgende keer zouden wat alinea's niet misstaan though... leest toch iets prettiger ;)

We zien je over een paar weken dan wel bij Von Damm ofzo, meneer woont namelijk sinds kort in Zeist...

Spreek je!
Tim

Unknown zei

Hahaha dit verheldert wel een hoop vreemde e-mailtjes van de afgelopen tijd :D

Je Nederlands holt wel achteruit vent, je moet nodig weer terug! Zie je snel weer (FuMo)!

En hiermede bevelen wij u in Godes heilige bescherming,

Uw Huisgenoot

Unknown zei

Jezus, heb hier toch weer een aantal details teruggelezen die in in de zee van ervaringen een beetje kwijtgeraakt was. Mooi stukje over een fantastiche vakantie :D
Hopelijk lukt je werkstuk gebeuren ondertussen en ik ga je zeer snel weer spreken!
Ed