maandag 27 oktober 2008

Gewenning

Het is alweer een tijdje geleden! Ik voorspelde eerder dat ik waarschijnlijk steeds minder interessante dingen zou beleven, maar niets is minder waar! Het leven hier houdt mij scherp, en het moge gezegd worden dat ik het hierdoor zo druk heb dat het moeilijk is tijd te vinden om op mijn weblog berichten te plaatsen.

Ik zal eerst een beschrijving geven van een normale doordeweekse dag.
Opstaan.
Dit vraagt wat wilskracht, want soms moet ik om half 8 op, en dat vind ik veel te vroeg. Ik gooi wat wazig Japans brood in de toaster, smeer er, jawel, Duo Penotti op, en pak meestal gehaast mijn fiets omdat ik het te rustig aandeed met het ontbijt. 20 minuten lang rijd ik door de jungle van voetgangers die mijn fietsbel negeren, om uiteindelijk aan te komen bij de oorlogsruine die de Hakozaki Campus is.
In Japan heb je over het algemeen twee types universiteit: Prive-universiteiten en overheidsuniversiteiten. Voor de eerste betaal je je helemaal blauw, maar heb je wel mooie gebouwen, en de tweede zien er uit als oude bunkers, maar wel met een schijnbaar betere kwaliteit onderwijs.
Dit geloof ik best, aangezien de kwaliteit van de colleges hier uitstekend is! Natuurlijk is het zo dat er voor mij altijd de toegevoegde waarde is van het Japans leren, en dat doe ik naar welk college ik ook ga. Echter, de meeste colleges hebben ook een goede inhoud en doen je zeer veel nadenken, en de meeste docenten lokken ook discussie uit. Ik merk nu al dat ik me daar meer in kan mengen, en wat ik eerder zei over dat de colleges moeilijk zouden worden geldt nog steeds, maar ik begin er al sneller in te raken dan ik hoopte. Houd er echter wel rekening mee dat de meeste colleges zijn aangepast voor internationale studenten, en dat dientengevolge de docenten ook rustiger praten. Het is dan weer wel zo dat er hier een hoog niveau Japans wordt verwacht, dus heel makkelijk is het niet. Ik zal even een korte samenvatting geven van alle colleges die ik volg.
上級日本語A:Y世代 (Hoog niveau Japans A: Y generatie). In dit college praten we over de generatiekloof die momenteel in Japan ontstaat, waarin het grootste verschil vooral is de jeugd die computers en andere electronica gebruikt, en de ouderen die daarin niet mee komen. Ook het verval van de Japanse beleefdheidstaal komt hier aan bod. Over het hoe en waarom van deze dingen praten we tijdens de les, en we moeten er krantenartikelen over lezen.
上級日本語D:文法 (Hoog niveau Japans D: Grammatica) Ook hier lezen we krantenartikelen, maar staat het huiswerk in het teken van grammatica. We praten nog steeds over de inhoud van de krantenartikelen, en over hoe het in ons eigen land is, maar moeten ons huiswerk in goede grammaticale structuur inleveren. Het is niet zo dat dit bij andere colleges niet hoeft, maar er wordt er hier strenger op gelet.
漢字7: Kanji 7. Het op een na hoogste niveau kanji vak, en het is gelukkig niet heel zwaar. Dit is deels te danken aan het feit dat Kunimori-sensei me al had aangeraden het boek te kopen, resulterend in het feit dat ik het lesboek nu al volledig uit heb. Het huiswerk is echter vernieuwend, en ik leer genoeg nieuwe woorden. Het is ook echter veel en daardoor soms repetatief. Zo heb ik gisteren 3 uur aan een stuk lopen pennen, en dat werd uiteindelijk een beetje vervelend. Zometeen heb ik een test voor dit vak, maar ook dat zal wel niet al te moeilijk worden.
読解5: Lezen 5: Omdat Europeanen niet zo snel kanji kunnen lezen als Aziaten, zijn de Europeanen allemaal een beetje gefaald op de plaatsingstest. Het resultaat is lezen 5, waarin je als een kleuter aan de hand wordt genomen door teksten over dolfijnen en regenbogen (geen grapje!). Ik heb deze les echter met Fritsie, en het is een welkom tranquil moment in de storm van alle andere zware colleges. Eigenlijk is het vooral lachen met Fritsie, want hij blijft echt de koning.
日本語・日本文化と社会概論: De les gegeven door Shimizu-sensei, het opperhoofd van ons JLCC programma. De titel is een algemene discussie betreffende de Japanse taal, cultuur en maatschappij. De les gaat desondanks vooral over Japanse literatuur, en het spoort je aan om vooral zelf na te denken. Dit is misschien wel het leukste college, omdat Shimizu-sensei een angstig soort respect afdwingt, niet in het minst door haar duivelse lach, en omdat ze onwijs aardig is. Ook zijn de vragen zo gesteld dat je je niet zorgen hoeft te maken over het niveau van Japans in het huiswerk, maar dat je vooral heel hard moet gaan nadenken. Dit heeft als resultaat dat zelfs ik, die normaal alles haastig doet, soms een half uur niets opschrijft en nadenkt over wat een passend antwoord zou kunnen zijn op de vraag. Het zijn van die vragen waarop geen enkel antwoord correct is, wat fijn is maar soms ook moeilijk, dus uitdagend.
日本の農業・工業の発展: De ontwikkeling van de Japanse landbouw en industrie. Dit college valt niet binnen het JLCC programma, en is dus redelijk meedogenloos richting internationale studenten. Er worden zeer veel gespecialiseerde woorden gebruikt, en de docent schrijft lelijk en praat snel. Hij is echter wel aardig, en legt graag uit wat hij bedoelt als je het maar vraagt. In les 1 maakte ik me echt zorgen of ik alles wel zou kunnen volgen, maar in les 2, die ik net had, begreep ik bijna alles. Dit was zeer fijn, en ik ontdekte nu ook dat de les een soort aardrijkskunde/economie vak is, het soort wat je eigenlijk ook op de middelbare school had, maar dan met Oost-Azie als focus. Zeer leerzaam dus, en spoorde mij ook aan tot denken. Ook geeft het geen huiswerk, wat nogal mooi is.
調査方法研究: Manieren van onderzoeken. Deze les wordt gegeven door een grapjas die eruit ziet als Shigeru Miyamoto, de oprichter van Nintendo. Hij heeft echter een hoop goede punten, en ik denk dat hij goed van pas zal komen in de scriptie die we hier aan het eind van het jaar zullen moeten inleveren. Dit zal niet makkelijk worden, maar is een zorg die ik voor later kan bewaren. In ieder geval helpt deze Koyama-sensei ons in hoe we een goede scriptie moeten schrijven.

Buiten deze colleges komen er nog wat, maar deze geven me ook al genoeg werk.
Verder wilde ik nog wat buiten colleges doen, dus ben ik bij de Kyuushuu universiteit geneeskunde afdeling karateclub gegaan! Met deze club train ik drie keer per week in de dojo op het grondgebied van het academisch ziekenhuis van Fukuoka (of een van de, dat weet ik niet zeker). De trainingen duren 2 en een half uur, en naderhand gaan we wat eten en drinken.
Nu begrijpt de lieve lezer wel dat ik helemaal geen knal snap van karate, laat staan dat ik lenig genoeg ben om het snel te leren. Dit leidt tot zeer grappige reacties, maar ook tot zeer aardige clubgenoten die me graag uitleggen hoe ik het wel moet doen. Het voelt erg lekker om mee te trainen, en mijn lichaam voelt ook steeds wat gezonder. Ik ben trouwens in deze club gekomen omdat mijn tutor, Jimi (Tajimi Takahiro), er ook bij zat en vroeg of ik mee wilde doen. Dat hebben ze geweten, want ik ben er tot nu toe sinds ik erbij kwam elke keer aanwezig geweest. Gisteren waren er maar 3 mensen, en zei de captain dat we beter meteen konden gaan eten omdat het zo eenzaam was. Daar had ik echter geen zin in, dus we zijn eerst maar anderhalf uur nog gaan trainen, en hij vond het wel leuk dat ik zo graag mee wilde trainen, en door het kleine aantal mensen kon hij me goed helpen. Echt een hele aardige kerel, en ook de andere ouderejaars zijn vet. Vooral een, Iura-sempai is super vet. Hij kijkt altijd super rustig uit zijn ogen, heeft echt zo'n coole Japanner uitstraling en is ook nog eens ongelooflijk goed in karate. Zijn Ki-Ai schreeuw is ook echt geweldig: het doet mij het meest denken aan het geluid wat een Utrecht supporter maakt als we hebben gescoord. Hij helpt me ook echt geweldig, en je kan ook nog eens goed met hem praten. Dit deed ik afgelopen zaterdag, toen we naar een eerstejaars/tweedejaars karate toernooi gingen buiten Fukuoka. Alle geneeskunde-karate clubs van Kyuushuu waren er, en we hebben de finale gehaald, maar daar verloren we helaas doordat de tegenstanders allemaal tweedejaars met bruine banden waren. Ik deed zelf natuurlijk niet mee, maar was er als supporter, wat men al grappig genoeg vond. Echter, ik verkoos niet deel te nemen aan het zuipfestijn dat erop volgde, omdat ik nog huiswerk moest maken en 4 keer met de club zijn, en 5 keer in een week drinken me wel genoeg leek. Ik feest hier ook redelijk wat, maar wel met mate, en ik zorg altijd nog dat ik mijn huiswerk goed kan maken. Wat een goede student lijk ik zeg!
Er zijn nog wat dingen gebeurd, zoals dat we naar een pretpark aan zee gingen, wat geweldig mooi was, en eet ik vaak samen met andere uitwisselingsstudenten. Ook zijn er wat borrels geweest met andere uitwisselingsstudenten, waarover vooral foto's op facebook staan. Ik zal ze echter binnenkort overplaatsen naar mijn fotopagina, wat dit keer echt binnenkort is, want ik heb volgende week waarschijnlijk echt internet!

Anyway, mijn algemene ervaring, in het kort, is dat het hier steeds leuker wordt, en dat het patroon waar ik nu in geraak zeer prettig is. Zodra ik dit een sleur begin te noemen, zal ik gaan denken aan andere dingen, maar ik heb het idee dat dat nog wel even zal duren! De mensen zijn fijn, het bier is veel, en het eten goedkoop!

Jongens, het leven is mooi!

donderdag 9 oktober 2008

Fritsie

Hoi jongens!

Laat ik beginnen met uit te leggen waarom deze blog zo lang op zich liet wachten. Behalve de onontkoombare afname van het aantal interessante nieuws, is er ook het nare feit dat ik nog geen internet heb. Het hoe en waarom wordt langzaam duidelijk in dit verhaal!

Ik was bij mijn vertrek uit Kyoto gebleven. Aangezien dit een redelijk lange tijd geleden is, ben ik bang dat ik daar niet meer zoveel van weet. Wat ik echter wel nog weet was het eerdergenoemde feestje wat Yuuki voor mij had georganiseerd de dinsdagavond voor mijn vertrek, en dat dat zeer geslaagd was. We zaten met een grote groep Amerikanen, Yuuki, Atsushi (een briljante dude die in Utrecht had gestudeerd) en Angel, en hebben onder het genot van een aanzienlijke hoeveelheid gerstenat wat Japans gebraden vlees naarbinnen gewerkt. Het werd steeds gezelliger, en na alle liflafjes zat iedereen toch vol en gingen wij verder naar een nabijgelegen filiaal van de Moonwalk, een bar waar alle coctails 1.40 euro kosten, en gingen we ons daar verder beschenken. Al met al was het een hele gezellige avond, en het leuke aan Japan is dat je vroeg begint en vroeg eindigt, zodat je de volgende dag nog wel wat hebt aan je dag. We namen dan ook de bus van rond elven en lagen netjes klokslag 12 op 1 oor. Wat niet verkeerd was, want Angel moest weer vroeg op, en ik dus ook, want hij moest de sleutel meenemen. Dit resulteerde in het feit dat ik met mijn bloederig grote koffer, gevuld met ondertussen meer dan de eerdere 31 kilo en mijn laptoptas, mij sleepte naar het dichtstbijzijnde station. De dag was echter nog jong, en mijn trein zou pas in de middag vertrekken, dus ik ging nog een weinig studeren in een leuke koffiebar die daar in de buurt was. Het afscheid van Angel was overigens wel grappig, want we gingen voor zijn huis gewoon allebei de andere kant op, met het vreemde gevoel dat we elkaar die avond toch wel weer gingen zien. Dat was dit keer echt niet zo, want rond kwart voor twaalf zat ik toch echt op de Shinkansen naar mijn eindbestemming: Fukuoka! In de trein begon het toch eindelijk tot me door te dringen dat de vakantie voorbij was, en dat het echte werk zou gaan beginnen. Met wat zenuwen in mijn buik zat ik dan ook slapeloos naar buiten te kijken terwijl we de vallei van Kyoto uitreden, terugdenkend aan een geweldige tijd met Angel en Yuuki, en hopend dat ik ook dit soort vrienden zou maken in Fukuoka. Idealiter wel Japanse vrienden, want daarvoor zijn we er toch!
Daar kwam ik dan aan, om 3 uur 's middags, in de stad waar het allemaal ging gebeuren. Het weer was, zeker vergeleken met Nederland, maar ook met Kyoto, verrukkelijk! Een prettige 25 graden, en een vriendelijke man die me bij de uitgang stond op te wachten met de vraag of ik Hendrik san was. Na hem uitgelegd te hebben dat het daar wel bij in de buurt kwam, gingen we met de taxi op weg. Mijn eerste impressie (eigenlijk mijn tweede, want ik was er al eens geweest 3 jaar geleden), was eigenlijk al de goede. Fukuoka is een stad met een fijn klimaat, en het ligt leuk aan zee, maar het is geen mooie stad. Er is ruimte, de mensen zijn aardig, en dat maakt de stad ook fijn. Het is wel duidelijk dat Fukuoka een plek is om te wonen, en niet om te bezoeken als toerist, in ieder geval niet in de mate van Tokyo en Kyoto. Alle gebouwen zijn betonnen flats in verschillende soorten en maten, met als treurige hoogtepunt onze universiteitscampus en het appartementencomplex waarin de uitwisselingsstudenten wonen.
In mooi weer ziet alles er echter leuk uit, en aangezien ik een hoop aan mijn hoofd had en heb, geef ik er eigenlijk niet zo om.
De taxirit eindigde op het appartementencomplex, waar ik al goed begon: ik haalde mijn vinger grandioos open aan de veel te zware koffer, waarop er meteen een hulpteam van twee Japanners kwam om een pleister om mijn vinger te winden. Het hoofdgebouw binnenlopende zag ik Milan zitten, die ook net aan was gekomen met het vliegtuig. We namen de nodige papieren door, zetten handtekeningen waar nodig was, en toen werd ik naar mijn kamer geleid. Aldaar ontmoette ik mijn tutor, die me zou ophalen van de trein, maar te laat was omdat z'n horloge nog op Chinese tijd stond. Dit markeert ook al meteen zijn persoonlijkheid een beetje. Hij heet Takahiro, studeert geneeskunde en het leek hem wel leuk om tutor te worden van een uitwisselingsstudent. Hij is echt een ongelooflijk relaxte kerel, maar hielp me wel goed met het doen van de inkopen bij de naburige shopping mall, en met het inrichten van mijn kamer. Naderhand gingen we ook nog de spullen ophalen die de vorige Leydsche studente die hier zat had achter gelaten, en die bleken meer dan voldoende om mijn kamer mee in te richten. Zo had ik dus aan het eind van de dag van aankomst schier voldoende accessoires voor het kleine appartementje dat ik een jaar mijn heimat mocht noemen. Ik noem het klein, maar het is op zich best fijn. Het heeft een balkon, een bed met een kapotte beddenla, een brak bureau, en een gat in de muur, maar het heeft ook karakter, deels te danken aan de pittoreske tl-buis en mijn plastic vloerbedekking. De komende dagen zou ik echter nog veel inkopen doen om het plaatje toch wat completer te maken. Inkopen zoals daar zijn: een elektrische tandenborstel, wasmiddel, een computermuis en dat soort kleine dingen. Het is misschien goed te vermelden dat ons appartementencomplex op 5 minuten loopafstand ligt van de eerdergenoemde shopping mall, en dat zich daar ook een gigantische supermarkt bevindt. Ook is het grappig te vermelden dat hoewel Milan en ik hadden aangegeven liever niet naast elkaar te wonen, dat wel is gebeurd en we daar nu ook wel tevreden mee zijn, ook al is het misschien niet altijd beter voor ons Japans. Daarbuiten praten we echter alleen maar Japans, en ik krijg dan ook veel oefening, en word dag in dag uit geconfronteerd met het feit dat ik nog zoveel te leren heb. Je zou er bijna de controller van neerleggen, maar zo ver gaat het niet komen! Het is namelijk ook een heerlijk gevoel om grappen in het Japans over te kunnen brengen, en als het lukt om jouw statement over euthenasie naar buiten te werken, hoewel ik daar soms wel nog mijn handen en voeten als ondersteuning nodig heb.
Dag twee in Fukuoka gebeurde er meteen niet zoveel, omdat dit ook nog een dag was voor studenten om te arriveren. Daarom gingen Milan en ik nog maar dingen inkopen die in ons hoofd waren opgekomen, aten we wat, en gingen we wat chillen. We waren allebei redelijk moe van de vorige dag, dus een rustdagje was wel fijn. Zeker omdat we de volgende dag vroeg opmoesten om ons in te schrijven bij allerlei instanties. Het was op deze dag dat ik Fritsie ontmoette. Een man uit een stuk, een kerel uit duizenden, een geweldenaar, en een Koreaan. Z'n echte naam is Min Song, maar de uitspraak daarvan was raar, en hij is gewoon gemaakt om Fritsie te heten. Hij weet nu ook hoe hij dat moet zeggen ("Ik ben Fritsie"), tot groot vermaak van Milan en mij. De twee andere Europese studenten die ons programma meelopen zijn Diego, een Italiaan, en Jakob, een Duitser. Behalve dat zijn er vooral Chinezen en Koreanen, of andere Aziaten. Dit is fijn, want dan moeten we wel Japans met ze praten. Het zijn ook vooral vrouwen, wat ook vermakelijk is, alhoewel ik toch niet voor het Aziatische gemaakt ben, zo merk ik. In ieder geval ga ik hier vooral om met Milan en Fritsie en Diego, maar eigenlijk gaan alle studenten van mijn programma (genaamd JLCC, Japanese Language and Culture Course), veel met elkaar om. We eten samen, vertalen samen onze formulieren, en drinken samen op het strand op 5 minuten loopafstand van ons appartement. Nogal mooi.
Wat er dat weekend gebeurde weet ik niet meer precies, omdat de dagen een beetje op elkaar leken. Shoppen, chillen, studeren, en internetten in het naburige park. Momenteel zijn we bezig met inschrijven voor een bepaalde internetconnectie, maar dit zal nog 3 weken duren, dus we moeten het nu zonder doen. Echter, in de buurt is een park waar in een van de appartementen een kerel woont die zo aardig is geen wachtwoord te hebben op zijn draadloze netwerk, dus zie je er soms wel 10 studenten zitten met laptops, rond 9 uur 's avonds. Een zeer grappig gezicht. Ik herinner me echter wel dat we die zondag nog een Tenjin Tour hadden, wat betekende dat we naar het centrum van Fukuoka gingen, om daar wat "belangrijke" plaatsen te bezoeken. Het was zeer nutteloos, maar het feit dat mijn tutor mee was maakte alles weer goed, en ik heb goed en veel gelachen.

Die maandag was de placement test, en ik had niet goed geslapen. Dit mocht de pret echter niet drukken, en mijn resultaten waren op zich wat ik ervan verwacht had. Mijn kanji waren zelfs beter dan ik verwacht had, en ik zit nu in de op een na hoogste kanji klas. Conversatieklas doe ik niet, want ik krijg daarin hopelijk genoeg ervaring door gewoon met Japanners om te gaan. We gingen ons later nog inschrijven bij de bank, en dat nam ook veel tijd in beslag. Ik heb echter nu een bankrekening waar elke maand een fijn geldbedrag in gespoten wordt. Het behoeft geen verdere uitleg dat dat nogal meui is.
Dinsdag kreeg ik mijn fiets en dat betekent dat ik sindsdien elke dag in een kwartier kan fietsen naar mijn faculteit. Ik ben eerlijk gezegd wel blij met wat beweging, en dus ook blij met mijn fiets. Ik heb ook een telefoon gekocht, wat je hier meer nodig hebt dan beademing. Ook dat duurde nogal lang, maar ik ben er zeer blij mee, en ik heb ook een telefoon-e-mail adres. Men sms't hier niet, men emailt elkaar. Dit heeft als fijn voordeel dat je ook van computer naar telefoon kunt e-mailen, wat gratis is. Mijn telefoon-e-mail adres is: staatsgreep@ezweb.ne.jp. Mochten jullie dus een dringend bericht hebben, of je vervelen, schroom dan niet hier gezellig een mailtje heen te sturen, maar verwacht geen antwoord terug. Of in ieder geval niet snel!
De afgelopen dagen zaten vol met nog meer inschrijvingen, studeren, en lol hebben met Fritsie. Zo zijn we bijvoorbeeld ook honkbal gaan oefenen in een game-center, en hebben we een tafeltennistafel overeind gezet in het hoofdgebouw van ons appartementencomplex. Gisteravond hebben Milan en ik voor het eerst gekookt voor een aantal Koreanen en een Chinees, en we hebben een redelijke hutspot voor elkaar gekregen. Vreemd genoeg heb ik nu al de hele dag buikpijn, maar dat heeft vast daar niets mee te maken! Hij was in ieder geval verdomd lekker, en dat vonden de Aziaten ook! Echter, uit eten gaan is hier goedkoper dan koken, dus dat gaan we vanavond waarschijnlijk maar weer doen.

Vandaag hadden we de openingsceremonie voor uitwisselingsstudenten, en gingen we naar het plaatselijke 防災センター rampenpreventie centrum, waar iedereen heen moet sinds een aardbeving van 3 jaar geleden. Dit betekende dus dat wij een uur lang werden rondgeleid en behandeld als basisscholieren, die hier het normale publiek waren, en ook vandaag voldoende aanwezig waren. Milan en ik waren dus heel erg eng, want we zijn allebei 1.90 meter. Ook hierom veel gelach, en na een simulatie van een aardbeving en een taifoon te zijn ondergaan keerden wij terug op de universiteit waar ik nu zit te werken aan mijn blog.

Mijn algemene ervaring hier is dat het moeilijk gaat worden, en dat ik nog heel veel moet leren. Zeker met een jaargenoot als Milan, die Japanse taal eet als warm brood, en een Japans vriendinnetje heeft, is het soms moeilijk om steeds maar overal taalgewijs achteraan te moeten hollen, maar ik leer snel, en ik word al een stuk beter in het luisteren naar Japans, en eigenlijk gaat alles met een raketvaart vooruit. Ik heb dus eigenlijk niets te klagen, en ik kijk met een gezonde nervositeit uit naar dit collegejaar, wat volgende week toch echt zal gaan beginnen!

Tot later, en groeten.